Over de Broeders van Beresteyn
Een paar jaar geleden heb ik ook met Gerard Heynen, die wij vroeger Broeder Grignion noemden, herinneringen aan Beresteyn opgehaald. Zie hier de herinneringen van Grignion; zie daar ook de tekst van het Gebedje dat de broeders elk uur baden)
In de beginjaren ( 1954-1957) waren er veel broeders op Beresteyn. (Zie hier de lijst van de broeders-communiteit).
Uit: Kronieken Montfortaans Seminarie Haagse Schouw-Voorschoten 1954
Zaterdag 9 oktober 1954
Er moest gebouwd en opgeknapt worden. Voor het echt grote werk waren een paar aannemers ingeschakeld. Afwerking en betimmering, sanitair en elektra en vervaardiging van meubilair, inrichting van de kapel werden door de broeders gedaan, ook het timmeren en plaatsen van chambrettes in slaapzalen, leggen van vloeren, inrichting van recreatiezaal met een echt toneel. Ook de groentetuin moest aangelegd worden en de keuken bemand. De meeste broeders waren jong, en nog maar net van de missievakschool uit Bunde. Een aantal was nog niet geprofest. Zij waren postulant, moesten nog het noviciaat doorlopen en droegen dus nog geen toog. Er waren twee wat oudere broeders (Aloysius en Leo). Wij studenten kenden hen als rustige en vrome mannen en we wisten dat bij hen vakmanschap, meesterschap was.
(Hier het In memoriam van broeder Aloysius en het In memoriam van broeder Leo .
Zie hier een impressie van hun werk in Leidse Courant van 15-12-1959.
Bovenop één van de gebouwen die afgebroken werden. Er stonden er zoveel dat men het terrein onder elkaar het barakkendorp noemde. Dit gebouw stond op de plaats waar
later de tuin van br. Grignion kwam.
Al het goede hout werd opgeslagen in de witte barak die later tot slaapzaal met chambrettes werd verbouwd. Br. Marcel is maandenbezig geweest met het spijkers trekken uit al dat hout. Van dat hout werden later o.a. tafels , een
“tribune” in het fysica lokaal en een groot toneel in de schoolgemaakt.
In het allereerste jaar,1954, toen Beresteyn net was overgenomen van de Kapucijnen, waren er nog nauwelijks paters op Beresteyn. Er was iemand belast met de broeders (pater Maalsté), een begeleider van de bouw (pater Toebosch) en een paar pater-studenten die op Beresteyn woonden en in Leiden studeerden (Van Oosten, Daniels, Dassen). De broeders vormden met die paar paters de communiteit. Dat valt ook wel te zien aan de foto’s die in die tijd gemaakt zijn.
Toen de school startte in september 1955 kreeg iedere bewoner van Beresteyn zijn vaste gescheiden plaats. Broeders, paters en studenten hadden hun eigen eetzaal en recreatieruimte. De broeders hadden hun eigen kapel.
Toch was het op het op Beresteyn anders dan bv. In Schimmert. De broeders hadden meer contact met de studenten. Dat kwam omdat er relatief veel jonge broeders waren (zij zouden de oudere broers van de studenten kunnen zijn geweest). Het terrein en de ligging van de gebouwen boden ook veel gelegenheid om elkaar te zien. Zo lag de werkplaats van de broeders naast de slaapzaal van de jongens. In de tuin en het park hielpen de jongens mee met het onderhoud. Als er een boom omgehakt moest worden, of een gebouwtje leeggeruimd of gesloopt konden de studenten onder supervisie van de broeders hun hart ophalen. Ook in de afwaskeuken hadden de studenten een roulerende taak. Zondags gingen broeders en studenten vaak gezamenlijk voetbal kijken bij SVLV, de plaatselijke vereniging in Voorschoten. En de broeders voetbalden mee als we tegen de “Leidseweg” speelden. De broeders waren ook nog hoofdpersoon in een paar zeer spannende zomeravondspelen.
Zelf werd ik bij de broeders opgevangen toen ik in de paasvakantie van 1959 op Beresteyn moest blijven. In het voorjaar lag bijna iedereen op bed nadat er paratyfus was uitgebroken op het internaat via ingeblikte erwtensoep van de Olbafabriek uit Olst . Iedereen was redelijk snel genezen maar ik bleef nog lange tijd drager van de bacterie.
Paters en broeders leefden dus erg gescheiden. Dat was in die tijd ook bij andere congregaties heel gewoon. Het was ook wel apart dat de broeders bij hun professie een kloosternaam moesten aannemen, terwijl de paters onder hun burgernaam verder gingen. (Later is ook voor de broeders de kloosternaam afgeschaft). In de Kronieken van Beresteyn gaat het toch vooral om de paters en de studenten en komen de aangelegenheden van de broeders minder aan bod. Dit geldt ook voor het boek Montfortanen in de Lage Landen.
Toch waren de broeders onmisbaar voor de congregatie. Niet alleen bij de vele verbouwingen en het onderhoud van de gebouwen, maar ook bij de dagelijkse gang van zaken. Er werd gewoon van uitgegaan dat de broeders er waren om het werk van de paters mogelijk te maken. Dat werk was het opleiden van de studenten tot pater. Dat het ideaal van de meeste paters en broeders de missie was, bracht hen toch niet samen. Daar waren de groepen te groot voor. In de missie was dat anders. Daar woonde en werkte men toch meer samen omdat men vaak maar met 2 á 3 man bij elkaar zat.
De broeders op Beresteyn hadden dus geen taak bij de opleiding van de studenten. (Wel nam Broeder Benedictus in 1960 de leiding van het jongenskoor over van Pater Meels.) Dat was toch wel anders dan in Heiloo en de Haagse Schouw toen de groep als geheel veel kleiner was. Toch hadden de broeders zeker hun informele invloed. Ze werden erg gewaardeerd door de meeste studenten en die waren ook wel trots op de broeders.
De broeders die ik de laatste jaren heb gesproken denken met plezier terug aan hun tijd in Beresteyn. Ze vertellen ook over de soms wel strenge leiding van de Overste en de uitjes die de paters maakten en zij niet. Onderscheid was er dus zeker, maar dat versterkte misschien ook wel de band onder de broeders wat uit de volgende foto’s naar voren komt.
Na het bezoek aan Artis: eten bij de familie van br. Cornelius in Haarlem.
Op 28 april 1956 werden deze vijf “ingekleed” in Meerssen , deden ze hun eerste gelofte voor één jaar en kregen ze een broedernaam en toog. Br. Athanasius( Ad Sommers), br. Bonifacius( Wim van Eeten), br. Bavo ( Staf Anthonis), br. Amandus ( Sjef Bour), br. Bona (Math Heijdendael). Deze foto is gemaakt in Bunde waar ze “zich lieten zien”op de missievakschool. In de zestigerjaren werd de speciale broedernaam afgeschaft en ging men sine nomine door het (klooster) leven.
Foto’s van de eeuwige gelofte van br. Amandus
Op 28 april 1961 – het feest van de H. Montfort.
Zomers verblijf van zusters Dochters der Wijsheid op Beresteyn
Augustus 1959. Beresteyn was in de zomervakantie het vakantieverblijf voor de zusters Dochters der Wijsheid uit Rotterdam, waar ze in het onderwijs zaten. Op deze foto is links de eetzaal te zien en zitten er zusters vóór de ingang van de school waar ze hun verblijf hadden. Zusters van deze congregatie beheerden de keuken in Schimmert en in 1967 ook de keuken van Oirschot.