Apostolische school Ste Marie

Iets over de montfortaanse apostolische school Ste Marie te Schimmert.

Na de derde klas gingen de Beresteyners voor de 4e en volgende naar het klein-seminarie
Ste Marie aan Op de Bies in Schimmert (L)

Ravensbos. Tekst: Jo Brouns

(beter goed gejat dan slecht geschreven ; )

(Gerijpt in de verhalen van Ravensbos en zijn bewoners.)

Weggeplukt van huis en haard

Vriend, vriendin en kattenkwaad

Gaan leven, ver van huis

Beduusd dat dit je overkwam

’t wennen, zonder pap en mam

Maar je kwam er toch doorheen

Vaak eenzaam en alleen

En toch veel mensen om je heen

Zomaar een start op Ravensbos

Veel te kiezen had je niet

Discipline, in ’t verschiet

Maar je had nog steeds je dromen

En langs de gevels van het klooster

Zie je de hoge bomen staan

Je was een kind en wist niet beter

Dan dat ’t nooit voorbij zou gaan.

Dagen, werden heel vaak jaren

Klas is, klas uit en lange haren

Sport en spel waren bekend

En ook toneel was ongekend

Kweekvijver voor talent

Maar de wereld draaide door.

Paters kwamen af en aan,

soms streng, of aangenaam

Vaak meelevend, soms als vriend

Was ’t goed, of was ’t slecht

’t is de tijdsgeest die ’t zegt

Ieder leeft zijn eigen leven

En langs de gevels van het klooster

Zie je de hoge bomen staan

Je was student en wist wel beter

Dat dit ooit voorbij zou gaan

En nu, nu zit je hier

Nippend aan wat fris of glaasje bier

Herinnering, is wat je drijft

Vele levens gingen voorbij

En je overziet wat blijft,

voor jou en mij

Wijsheid, dat is wat het bracht

Je houdt het vast, uit alle macht

Maar eens moet je afscheid nemen

Wordt het allemaal ontnomen

Geloof in wat moet komen

en aan jouw eigen dromen.

En langs de gevels van het klooster

Zie je de hoge bomen staan

Je bent nu hier en weet ’t zeker
’t is nu ècht voorbij gegaan

De apostolische school Ste Marie, Op de Bies 33 te Schimmert.

De apostolische school Ste Marie, Op de Bies 33 te Schimmert.

Van dit gebouw dat in 1883 tot stand kwam, is niets meer over (dan wat foto’s en herinneringen van mensen die er ooit verbleven)
Van 1883 tot 1973 volgden hier 2876 jongens hun seminarie- (/gymnasium-) opleiding. Van hen waren er 88 afkomstig van Beresteyn.

“Huize Op de Bies”

Na 90 jaar kreeg het gebouw een andere bestemming: in 1973 werd het als “Huize Op de Bies” in gebruik genomen door ‘Het Vinkennest’ een Stichting voor gehandicapte kinderen. Vervolgens werd het een asielopvangcentrum, waarna het in 2003 werd gesloopt om plaats te maken voor luxe villa’s.
Hier begon het…

image002Uit de Limburger Koerier van 29 juni 1933
Op 17 juli 1884 werd het nieuwe gebouw Ste Marie in gebruik genomen [bovenste foto]

Enkele belangrijke data m.b.t. het Montfortaans Seminarie Ste Marie te Schimmert

Van 1882 t/m 1884 zijn de studenten extern. In “Huize Willems” zijn intern: Franse Paters, Novicen en Broeders.

Op 3 februari 1884 werden op de Bies de fundamenten van “Ste Marie” gelegd, het gebouw langs de Laan (Zuidzijde). Vanaf 17 juli 1884 wonen in dit gebouw de paters, broeders, fraters scholastieken. De studenten volgen van hieruit als externen de lessen.

Vanaf 1885 zijn de studenten intern. Tot en met 1903 is het juiste aantal paters, broeders en fraters niet exact te bepalen.

Op 29 september 1887 vertrekken alle bewoners (het noviciaat) uit huis Willems naar de Bunderstraat te Meerssen, het nieuwe noviciaat. (Het huis “Willems” werd in 1887 gekocht door fam. Lemmens en iets na 1930 afgebroken. De schuur – door de paters gebruikt als kapel – werd in 1978 afgebroken).

In 1896 werd een nieuwe vleugel gebouwd (Westzijde).

In 1900 weer een nieuwe vleugel (Noordzijde).

Oktober 1903 vertrekken de fraters scholastieken en hun professoren naar het nieuwe scholastikaat te Oirschot. In Ste Marie verblijven dan studenten, paters, broeders en t/m 1909 ook nog broeders-novicen.

Van 14-11-1926 tot 4-6-1928 werden de kapel (Noordzijde) en de Oost-zijde-vleugel (de voorkant) gebouwd.

September 1962 inzegening van een nieuw schoolgebouw.

In 1968 overgang van “Montfortaans seminarie” naar “Convict Ste Marie”. *)

In 1973 wordt de school gesloten. Het gebouw wordt gehuurd door een stichting voor gehandicapten en kreeg de naam “het Vinkennest”.

Van 1993 tot eind 2002 is er opvang voor asielzoekers.

1 April 2003 begin van de afbraak van Ste Marie.

In 1974 verlaten de montfortanen het oude Ste Marie en gaat men wonen in het nieuw gebouwde klooster achter de kerk van Schimmert.

*) Dit was besloten op het Provinciaal Kapittel  van 1968, met als toevoeging bij dat besluit “Waarvan we nog altijd de stille wenskoesteren dat er meerderen zich zullen uitspreken voor het montfortaanse priester-en missionaris ideaal”. Uit: Montfortanen in de Lage Landen pag. 318. Die vrome wens zou niet meer in vervulling gaan.

 

Apostolische school Ste Marie in Schimmert, een klassiek seminariegebouw.

[Wel even heel wat anders dan de studenten uit Beresteyn gewend waren]

image003image004-1

Tekening van een pagina over de voorgeschiedenis van Ste Marie op de website van de montfortanen.

“Het voormalig klooster en seminarie van de paters Montfortanen (Op de Bies 33) is een U-vormig drielaags pand met souterrain en aan de voorzijde een verhoogd middenrisaliet. De twee evenwijdige vleugels dateren van 1884, de verbindingsvleugel aan de voorzijde is van na de Eerste Wereldoorlog.”
aldus Ronald Stenvert e.a., Monumenten in Nederland. Limburg. Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist / Waanders Uitgevers, Zwolle 2003

N.B. welke “verbindingsvleugel aan de voorzijde” bedoeld wordt?

image002-3

Fotoreeks voor ansichtkaarten uit schooljaar 1951/1952

Na de Tweede Wereldoorlog werden zes gebrandschilderde ramen in de kapel aangebracht, ontworpen door de kunstenaar Hubert Levigne uit Maastricht. Deze kunstenaar, geboren in Meerssen op 30 september 1905 en overleed 29 december 1989 op 84-jarige leeftijd in Sittard. Levigne was primair grafisch kunstenaar (ontwierp o.a. postzegels), maakte kopergravures, etsen (met aquatint) en houtsneden, schilderde en maakte ook glas-in-loodramen.

Levigne liet zich voor deze glas-in-loodramen inspireren door het boek over Montfort van Pater Pierre Eijckeler.

image038Elk van de ramen laat een periode uit het leven van Montfort zien.

Raam 1. Jeugd en Roeping.

Raam 2. Seminarie in Parijs.

Raam 3. Poitiers.

Raam 4. Zorg voor de armen.

Raam 5. Apostolisch missionaris.

Raam 6. Dood.

Elk raam was oorspronkelijk opgebouwd uit twee gotische bogen, die bekroond werden door een rozet. De afmeting van elk boograam afzonderlijk was 3,62 m hoog en 78,5 cm breed. Het rozet had een doorsnede van 92 cm.

Toen de stichting voor gehandicapte kinderen “Het Vinkennest” in 1973 het gebouw ging gebruiken, behield de kapel aanvankelijk zijn bestemming, maar toen men later de ruimte een andere bestemming ging geven, werden de ramen van gewoon glas voorzien en kreeg atelier “Felix” in Maastricht de opdracht om de gebrandschilderde ramen als “een Montfortiaans erfdeel” weg te nemen en te bewaren. Op 8 september 1976 was er een soort toogdag voor geïnteresseerden. Bovenstaand Raam 5 ging b.v. naar de Montfortparochie in Tilburg.

image039Aan de voeten van Paus Clemens XI, krijgt Montfort op 6 juni 1707 te horen: “Frankrijk is uw arbeidsveld”.

 

 

 

image040

 

 

 

 

Belofte van trouw aan het evangelie en vernieuwing van de doopbelofte, de twee elementen die centraal stonden in de missies die Montfort preekte. Hierin is in een ovaal ook het pauswapen te zien: bovenin een ster, onder drie heuvels.

 

 

 

image041

 

Processie met kruis, zoals Montfort er vele organiseerde. De twee volgelingen broeder Maturin en broeder Jacques zijn ook afgebeeld.

 

 

 

 

 

 

 

image042HURÉ, H., FR. FERON. Gedenkboek apostolische school “Sainte Marie” [paters Montfortanen) Schimmert 1883 – 1933]. Lutterade, Drukkerij Keulers, 1933 – 124 pp.

Tot slot nog een plaatje van Ste Marie van een wat vuile dia; niet duidelijk is wanneer die gemaakt is maar wel dat Ste Marie er toen nog helemaal stond.

image044


Humaniora-gedachte en Franse invloeden op het klein-seminarie

In het grote gedenkboek van Ste Marie uit 1933 waarin het 50-jarige bestaan van de school wordt herdacht, wordt door de montfortaanse paters/herdenkers het woord gymnasium niet gebruikt. De algemene term is steeds Apostolische School oftewel Klein-Seminarie.
Een buitenstaander, een oud-archivaris, schrijft in zijn bijdrage: “Het onderwijs dat er gegeven wordt bevat de volledige humaniora in alle vakken die voor de gymnasiale studie gevorderd worden”. Zelf gebruikten de paters deze woorden nog niet. Pas in 1948 deden de eerste studenten  Staatsexamen gymnasium A. De vier kandidaten slaagden allemaal.
Humanior (de comparatief van humanus) betekent letterlijk: menselijker. De humaniora is dus letterlijk de studie die iemand tot beter mens vormt – met veel ethisch accent dus. Het woordenboek geeft als betekenis van Humaniora: “De wetenschappen die beschaafd maken, de studie van de klassieke talen en letterkunde”. En op Google staat er nog : “De studie die tot ware menselijkheid geacht werd te vormen te weten die van de klassieke talen en literatuur”.
Vanwege het slechte gedrag van priesters en kloosterlingen en als reactie op de Reformatie besloot men op het Concilie van Trente in 1563 dat priesters een veel betere opleiding moesten krijgen. Er dienden speciale internaten te worden opgericht: klein seminaries. Op zo’n klein seminarie moesten studenten onderwijs volgen als in een Latijnse school van die dagen. Op de Latijnse school, al gesticht in de Middeleeuwen, stond niet de klassieke oudheid centraal, wel het Latijn als voorbereiding op de universiteit. De vernieuwing van het onderwijs en de persoonlijke vorming in de idealen van de Moderne Devotie waren het belangrijkste.  (zie Geschiedenis van het gymnasium op wikipedia)
Pas in de Renaissance en onder invloed van het humanisme kwam de studie van de oudheid weer in zwang. Het “bildungsideaal” van de humaniora vormde derhalve één van de achtergronden van de opleiding die op het klein seminarie werd gegeven.
Daarnaast was er de Contrareformatie geleid door de Jezuïeten. Deze beweging, na het concilie van Trente, zette aan tot een herdefiniëring van de katholieke leer en de verbetering van het functioneren van de ambtsdragers.
Niet voor niets werden de door de Jezuïeten opgezette seminaries als voorbeeld beschouwd. En waarschijnlijk komen hier nog de Latijnse zinnen vandaan zoals de woorden Benedicamus Domino waarmee je gewekt werd en daarop met Deo Gratias  geacht werd te antwoorden. Dit gebeurde niet alleen in Schimmert maar ook in Apeldoorn op het klein seminarie van het bisdom Utrecht.
In de 6-jarige, voor velen 7-jarige, opleiding behoorde ieder elk jaar tot een groep, een klas met een eigen naam. In de Franse tijd van Schimmert waren dat Franse klassennamen.
De Septième , de Voorbereidende klas.
De Sixième, de 1e klas, ook wel 1e Latijn ( gebruikt in het gedenkboek)
De Cinquème, de 2e klas
De Quatrième, de 3e klas
De Troisième, de 4e klas
De Poësis, de 5e klas
De Rhetorica, de 6e klas
Deze namen werden in de 60e jaren weinig meer gebruikt, alleen in Schimmert gebruikte men de naam septième  nog wel voor de voorbereidende klas( VK) en de 5e en 6e klas hadden soms nog de  Franse benaming . In Beresteyn kende men helemaal geen Franse namen voor de vier klassen die daar waren.  Alleen het woord refter, de naam Prefect voor de pater die de jongens dagelijks begeleidde gaf nog wat Franse achtergrond. Daarnaast kenden we daar ook een surveillant die de prefect af en toe verving. Maar een Grote en Kleine Cour ontbraken er weer.
Verder kwam in de dagorde ook nog het woord “sortie” voor, dat was een korte recreatie, verplicht naar buiten, door de “uitgang”. In Schimmert was een sortie ook nog een verplichte korte herfstvakantie. Al konden sommigen er vanwege de afstand naar huis en de reiskosten wel eens op Ste Marie de vakantie door brengen.
Iets anders was “wandeling” in het reglement, letterlijke vertaling van “promenade”, dit was een hele vrije middag tot 4 of 5 uur.

Kees van den Berg overkwam het volgende: Het woord Wandeling is voor mij op mijn eerste dag op Beresteyn als het meest verraderlijk overkomen. Op de eerste dag werd na het middagmaal wandeling aangekondigd. De oudere jongens waren daar enthousiast over. Ik deed mijn best om aangepast te lijken en ging me aankleden voor een wandeling. Laarzen aan want het was nat weer, regenjack aan en mijn petje op. Zo aangekleed ging ik op een plekje zitten waarvan ik dacht “dit zal wel het verzamelpunt zijn’. Volgens mijn herinnering was het Ton Duivenvoorden die me daarvan bevrijdde en me uitlegde dat wandeling gewoon vrije middag betekende. Even later was het Pater Lemmens die me inschakelde om de Rododendrons van hun uitgebloeide bloemkransen te ontdoen. “Dan bloeien ze volgend jaar weer zo mooi”.

Bij gelegenheid van het bezoek van Provinciaal of Generaal Overste werd er steevast een “wandeling” beloofd. Hiermee konden ze laten zien waarover ze allemaal de baas waren.
In Beresteyn kende men ook nog de jaarlijkse Grote Wandeling. In de eerste jaren was dat echt een lange wandeling naar de duinen en de zee van Katwijk.  Dan werden daar ter plaatse spelletjes gedaan met als hoogtepunt vlag veroveren, en werd er eten gebracht. Later kwam er wel eens een bus aan te pas die iedereen naar b.v. de Deltawerken bracht en werd de Grote wandeling een excursiedag.
Voor de hoogste klassen op zowel Beresteyn als Schimmert was er ’s avonds na de recreatie nog een verplichte studietijd, Veillée genoemd. Het woord stond niet meer in het reglement maar iedereen kende het nog. In Beresteyn was het trouwens enige tijd vrijwillig, maar door de onrust daardoor werd het toch weer verplicht.
En natuurlijk waren er elk jaar de Jeux Publics, die in Beresteyn gewoon Volksspelen heetten, later ook wel Sportdag genoemd. Daar in Voorschoten viel dat samen met de verjaardag van pater overste Bokeloh (20 oktober).

schimmert 1 15

Foto’s uit Gedenkboek 1933.

In Schimmert was er ook nog een Cloître, een grote, half ondergrondse ruimte aan de noordzijde van het gebouw, onder het terras. Daar was een recreatieruimte met pingpongtafels en een biljart. Ook stonden er voor iedereen kastjes voor de sportkleding. Hier heerste niet bepaald de rust van een kloostergang.
Ook was er op het terrein nog een “bosquet”, een flinke ruimte met bosjes en met een kooi waarin een eekhoorn zijn rondjes draaide.  Aan de rand van dat bosquet stond een chemineau waar het gereedschap en de kruiwagens stonden voor de tuinwerkers. Dit is echt een woord uit de Franse tijd, een woordgrapje van onze Franse voorvaderen met hun Franse esprit. Chemineau is duidelijk afgeleid van chemin. Een chemineau is een zwerver of landloper. Maar schrijf je het als cheminot (zelfde uitspraak) dan betekent het spoorwegarbeider. De Franse paters zagen het als een leukigheidje om degenen die het park moesten bijhouden te vergelijken met de arbeiders die aan de chemin de fer werkten. Maar in hun werkkleding zagen ze er met hun vuile kleding (soeptogen) ook uit als chemineaux ( landlopers). Dat op een gegeven moment het schuurtje chemineau wordt genoemd volgt hier logisch uit voort.

schimmert 1 14

Foto’s uit Gedenkboek 1933.

In Oirschot werden de parkwerkers tot in de jaren ’50 nog chemineaux genoemd. Met daarnaast nog de serriers. In Schimmert was er geen kweekkas of serre. **
In Beresteyn sliepen de meeste jongens aanvankelijk op een grote slaapzaal. In Schimmert alleen de lagere klassen. Toen de broeders in Beresteyn al snel chambrettes timmerden, kreeg iedereen een jaar later in Schimmert ook een eigen plek voor een bed en een kledingkast, afgesloten met een gordijn.
En tot slot was er in Schimmert naast de tafelchef ook nog een souschef in de refter bij elke tafel aanwezig.

De Franse benaming voor de klassen werd niet overal gebruikt op de seminaries. In de vijftiende eeuw begonnen studenten als Erasmus op tienjarige leeftijd aan de Latijnse School in de “Octava”, de achtste. Op het seminarie van het bisdom Utrecht in Apeldoorn begon je als twaalfjarige in de “Sexta”( de zesde). Je ging over naar de “Quinta” (de vijfde). En de derde klas heette de “Grammatica” en de vierde “Syntaxis”. Namen afkomstig van hoofdvakken uit de oude tijd.
In de middeleeuwen hadden ze na de Syntaxis genoeg Latijn geleerd om de universiteit te kunnen volgen. Wie daar niet naar toe ging, kon onderwijs ontvangen in poëzie en de meer praktische welsprekendheid de rhetorica. Daarom heette op het kleinseminarie de vijfde klas “Poësis” en de zesde klas “Rhetorica”.*) Maar in de tijd dat de meeste klein-seminaries al volwaardige gymnasia waren, dekten deze termen de werkelijkheid niet meer.  Sommige leerlingen die het gymnasiale onderwijs niet konden bijbenen kwamen toch weer terecht op een Latijnse School en wel die van Gemert. Ook studenten van andere congregaties volgden hier een aangepast programma dat toegang gaf tot het noviciaat. In 1971 werd de Latijnse School in Gemert gesloten. Ze had een geweldige geschiedenis achter de rug vanaf 1587.
(zie Latijnse school Gemert op wikipedia)

Op sommige seminaries (o.a. Bij de Kapucijnen in Beresteyn, de voorgangers van de Montfortanen) werden ook nog de termen “Groot Figuur” en “Klein Figuur” gebruikt. Daar werden de jaar-klassen aangeduid met de namen van de programma-delen van de klassieke Latijnse leergang. Dat zag er dan zo uit.
1e klas   Klein Figuur ( d.w.z. de woord verbuigingen)
2e klas   Groot Figuur ( de vervoegingen)
3e klas   Grammatica  ( de spelling der overige woorden)
4e klas   Syntaxis ( de zinsopbouwen)
5e klas   Poësis   ( de versvoeten en – voorschriften)
6e klas   Rhetorica  ( de opzet van teksten en effectmiddelen)
(informatie van de website van Ed Daalderop)
De leerling op het klein seminarie was een student. En op sommige klein-seminaries kreeg je les van “professoren”. (Zou de naam professor een letterlijke vertaling zijn van Professeur wat eigenlijk gewoon leraar betekent?) In Schimmert kregen we les van docenten / leraren. In de kronieken van Beresteyn wordt nog over “Prof”gesproken. En voor het thuisfront ( de parochie) zat je op studie. “Hij is op studie” betekende in katholieke kringen dat de betreffende jongen seminarist was. Je was “geroepen”, je had een “roeping “. (In de protestantse kerk was je “aangeraakt”). Je werd dan ook nog soms als “student” aangesproken.
En als je van het Groot Seminarie, het Scholasticaat, naar huis en dorp was terug gekomen kon je  in Brabant de vraag verwachten: “Hedde de kleer?” of “Hedde de rokken nog on gehad?”.
___________________
*) Met dank aan Henk Kroon, Pubers voor God. Het leven op een kleinseminarie in de jaren vijftig. Valkhof  Press.
**) De alinea over chemineau met dank aan pater Hustin, (die hoopt dat deze uitleg de juiste is).

De Jeux Publics en Ste Marie te Schimmert (pdf)

Sport in de opleiding op Ste Marie (pdf)

‘Schimmert bezoekt Oirschot’

In de zomer van 1963 werd voor het eerst in de geschiedenis van het kleinseminarie Ste Marie te Schimmert een gezamenlijk uitstapje georganiseerd naar het grootseminarie Bijsterveld te Oirschot. Alle studenten, niet alleen van de hoogste, maar ook van de laagste klassen, brachten tegelijk een bezoek aan Oirschot. Ook voor de bewoners van Bijsterveld was het een bijzondere dag. Dit blijkt wel uit de Kronieken [zie onder] en uit een bijdrage van pater Jo Jacobs in de Flambouw van de zomer van 1963. Ook de bijdrage van Ton Habets in diezelfde Flambouw was vol lof over dit initiatief [zie onder].
In retrospectief kan dit als een poging gezien worden om mee te gaan met de tijdgeest – of om wat meer ‘moderne tijd’ in de seminaries te brengen. Maar de verandering van tijdgeest was al heel nabij. Van de studenten uit Schimmert hebben maar weinigen nog in Oirschot gestudeerd en van die laatsten hebben nog minder ‘de eindstreep’ gehaald.

De Fraters in Oirschot hadden graag nog gevoetbald tegen het elftal van Schimmert. Dit kon helaas niet doorgaan, al zagen degene die naar het Paterskuiltje trokken nog wel een wedstrijd tussen plattelandsjongeren. En werd er zelfs ook nog gezwommen door enkele dapperen.
Maar bij het tegenbezoek van de fraters aan Schimmert, een jaar later op 26 april 1964, werd er, naast een optreden van beide schola’s, wel gevoetbald. En wat niemand had verwacht en zeker de fraters niet, werden ze met 5-1 verslagen door het schoolelftal van Schimmert.

image001Uit de Kronieken van Oirschot 1963

Donderdag 23 mei. Hemelvaartsdag. We “slapen uit” tot half7. De gasten arriveren om kwart voor 10. Drie bussen vol! Pater Jos van Mulken is al gisteren gekomen. Verder zijn er bij: pater John Habets, pater Piet Janssen, pater Joop Sombeek, pater Jacob Janssen, pater Piet Weijnen, pater Jef Somers, pater Cor van Eck, pater Wim Jenniskens, pater Rouschop, broeder Eduard(Frans Mennens), broeder Petrus (Charles Heijnen), broeder Bernardinus(Cornelis de Werdt), broeder Robertus (Lambert Renssen) en broeder Victor (Jan Roefs). Na de verwelkoming door vele handdrukken gaan allen naar de kapel, waar alles zo enthousiast gebeurt als we maar weinig meemaken. De schola zingt hard, maar beschaafd. Pater Leo Muitjens celebreert met assistentie van pater Jo Jacobs (subdiaken) en pater Herman Keunen(diaken). Pater Hub Somers houdt een mooie preek over de punten van overeenkomst tussen de jongens van Schimmert en ons. Hij is zeer concreet.

Na deze mooie hoogmis, waaronder praktisch alle jongens communiceren begeven we ons naar de zaal om een kop koffie te drinken. Iedere frater is een goede gastheer! Degenen die klaar zijn trekken het huis in of het park. Het is een geweldig leven overal. Om 1 uur begint ons diner en een half-warme maaltijd voor “Schimmert”. Na het diner gaat de soos direct zingen bij de jongens.

De harmonie is zelden zo enthousiast ontvangen en een ongekend applaus viel haar ten deel! Na dit alles trekken de meesten naar onze hei waar zelfs gezwommen wordt. De toneelspelers worden inmiddels geschminkt. Om 4uur is er plechtig, meerstemmig Lof en om 5 uur begint het toneel. Dat het toneelspelen voor dit publiek heel anders ligt dan voor eigen “volk”, daarvan kunnen de toneelspelers getuigen. Men is geweldig enthousiast. Onder de pauze(ongeveer 6 uur) wordt er gesoupeerd. Na afloop van het toneel dankt een “student” van Schimmert. Pater overste belooft, dat ze een volgende keer weer van harte welkom zijn. Het afscheid is tekenend voor de hele dag. Het heeft ons allen erg goed gedaan. Zowel Schimmert als wij hebben ons aanvankelijk niet erg veel voorgesteld van deze onderneming. Toch is het een geweldig succes geworden. Nu alles weer stil is kijken we nog wat T.V. De toneelspelers “kaarten” nog wat na.image002image003-1

Verslag van Ton Habets in de Flambouw van zomer 1963
Schimmert – Oirschot

De avond tevoren hadden nog hardnekkige geruchten de ronde gedaan als zouden de paters van plan zijn de volgende morgen ons liturgisch geduld op de proef te stellen met twee missen, eerst een hier in Schimmert en later nog een in Oirschot. Tot opluchting van velen bleek dit echter slechts schandelijke laster te zijn, uitgestort over de hoofden van onschuldige paters die zelfs nog helemaal niet op dit schitterende idee waren gekomen. Ik wil dus maar zeggen dat we die morgen na het innemen van enige sneden broods op volle snelheid naar de laan huppelden alwaar de bussen ons opwachtten. De overheid had op deze dag waarschijnlijk de interlocale betrekkingen van dit instituut willen verbeteren, want in plaats van de firma Jacobs ook voor deze heuglijke dag het vervoersmonopolie van onze school te verlenen had men bussen gecharterd van verschillende ondernemingen uit deze gewesten. Nu iets over die bussen. Ze waren niet zo erg nieuw, tenminste twee ervan, maar wel erg oud. Maar laat ik nu niet te veel over die dingen kankeren; we zijn er tenslotte niet in verdronken, al had het in eentje maar weinig gescheeld; het water stond al tot aan onze schoenen. Heb ik al verteld dat het rotweer was? Nou, dat dan bij deze. Het druilde een beetje, tenminste in deze contreiën. Toen we echter verder in de richting van het veel bezongen Brabantse land kwamen werd het weer allengskens beter, -zowaar een heel plausibele reden tot juichen dus. Waarom er niet gejuicht werd weten wij niet.

En aangezien alle wegen, zoals bekend, naar Oirschot leiden, kwamen we daar tenslotte ook aan. We explodeerden uit onze bus en zie, in de nevelige verten zagen we een stelletje togen naderen. We grepen van iedere toog één hand, schudden deze en riepen iets in de geest van: “Hallo …..!”; degenen die niet zo goed waren in het onthouden van namen liepen achter een ander aan die de scholastieken nog allemaal kende en trachtten zo nog wat namen op te vangen. De V.K.’ers liepen er in het begin nog wat verloren bij, maar een paar minuten later kon je ze in de grote recreatiezaal volkomen op hun gemak een potje zien troeven. Je ziet, kaarters vinden elkaar over alle grenzen heen. Nadat we uitgebreid de begroetingsceremoniën hadden afgewikkeld werden we door behulpzame fraters met zachte hand naar de kapel gedirigeerd voor de hoogmis. Hoewel er heel wat fraters op het oksaal zaten was de kapel toch nog stampvol. Zelfs het middenpad was bezet… Er kon geen kip meer bij, trouwens ik heb me laten vertellen dat kippen: daar gewoonlijk niet toegelaten worden. Onze oud-leraar pater Somers hield de preek op zijn heldere manier. Na de hoogmis treuzelden we naar de recreatiezaal van de fraters,. Waar we ons in kringen deponeerden rondom tafeltjes en ons volgoten met koffie onder gezellige kout en wat dies meer zij. Toen enige tijd later met het opruimen van de kopjes werd begonnen spoedde jong 0irschot en omstreken: zich naar “ons moeder” terwijl de achtergeblevenen zich in kleine groepjes samenpakten met ‘n paar fraters en hun toekomstige Heimat gingen verkennen. We zwierven zo’n beetje door het hele gebouw, van de kelder tot – nou ja, niet de zolders, maar toch, wel die kant op. In de bibliotheek werden we zowaar even stil van ontzag voor de lange rijen folianten aldaar woonachtig. “Naslagwerken”, lichtte men ons fluisterend in. Bij sommigen rees het boosaardig vermoeden dat deze boeken zo genoemd werden omdat de bibliothecarissen ze eenmaal per jaar helemaal moesten naslaan om ze voor algeheel bederf ten gevolge van voortdurende bewegingloosheid te vrijwaren. In een kennelijk meer gefrequenteerde afdeling van het boekenpaleis signaleerden we even later zelfs havankjes. Dit waren geen naslagwerken. Vervolgens legden we bezoeken af bij verschillende andere instituten, onder andere bij de boekbinderij. Daar werden we echter al gauw weggetroggeld door de luidruchtige activiteiten van een frater van de type- en stencilzaak, die luidkeels rondleidingen stond te geven door genoemd bedrijf. Ik wil geen namen noemen, dat zal trouwens voor een goed verstaande insider niet nodig zijn.

NU was dan het grote ogenblik aangebroken, de kwestie waarom wel niet alles, maar toch wel behoorlijk wat draaide, zou worden opgelost., de vraag die alle montfortanen en adspirant-montfortanen in spanning houdt bij het betreden van een nieuw huis, de vraag: “Hoe is het eten hier bij jullie?”. En zie, welk een aandoenlijke gewaarwording, Mijne vrienden, een brok van ontroering schoot in onze keel: het eten was heerlijk. Tijd voor bewonderend commentaar kregen we niet, want daar kwam de soos al aandraven en streelde ons gehoor en liet de kopjes rinkelen door een paar liederen waarvan ik de naam vergeten ben maar die nogal Russisch klonken. De laatste noot was nog niet uitgedonderd of de harmonie deed een inval, nestelde zich Voor in de studiezaal rondom de katheder, het vaandel er boven op, en begon in alle ernst te proberen nu eindelijk deze oude vleugel eens in elkaar te toeteren. Het lukte niet. Het was wel leuk. Er werd ook nog “gesjoenkeld”, zelfs door de meest verstokte Hollander, al kon je wel zien dat –het ze toch niet zo erg lag. Nademaal we na het maal nog een paar uur de tijd hadden voor het lof trokken we en bloc, liever en blocjes, naar de hei en het paterskuiltje wat te zwemmen- en/of getuige te zijn van het treffen tussen HHK (Hup Heikneuters) en AMV (AardappelMoeden Vooruit). Kwade tongen; beweren dat degenen die zich waagden in de woelige baren de volgende weken allemaal hebben rondgelopen met longontstekingen en bronchitissen. Dit is een aperte leugen. Trek je er niks van aan jongens, laat ze maar praten. Het water was best lekker, zij ‘t misschien wat aan de frisse kant. We gingen terug: en toen was na afloop van het lof het moment daar waarop de fraters ons hun dramatisch kunnen konden doen kennen. De tien kleine negertjes van Agatha Christie. Tegen de tijd dat de Mysterieuze Maniak er al verschillende om zeep geholpen had, laste men, strategisch zeer goed gezien, het avondeten in. Het stuk deed het, dat bleek wel uit de talloze gissingen omtrent de identiteit van bovenvermelde maniak. Ik geloof niet dat er een persoon was die niet verdacht werd. Na een verrassende ontknoping, na “enige woorden van dank”, uitgesproken door een-van onze retoriciens, na langdurig schudden van handen bij het afscheid, reden onze bussen af. In Eindhoven moesten enkele zesdeklassers uitstappen om-met de trein verder te reizen. In de bus was geen plaats genoeg, zei men. We reden verder met drie of vier lege plaatsen. In de Limburgse dreven moesten we nogal eens wachten omdat men nog steeds de wegen aan het repareren was. We kortten de tijd met gezang of wat daarvoor moest doorgaan. De chauffeur was zo vriendelijk om telkens als we begonnen te zingen de radio hard aan te zetten. De meesten zullen met mij geen bezwaren hebben tegen een, herhaling van een dergelijk bezoek. Het is leuk om al die gezichten van ex-lotgenoten nog eens terug te zien, en het kan bepaald geen kwaad je al eens ‘n keer in Oirschot bent geweest voordat je er als frater belandt. Hoe de fraters het, gevonden hebben weet ik niet, dat zal trouwens een van hen zelf wel vertellen, maar ik weet zeker dat iedereen hier op Ste Marie het de moeite waard heeft gevonden. We hopen dat wij, die als seminaristen bij onze overheid de naam hebben van oerconservatief te zijn, nu eens de vruchten van deze eigenschap mogen plukken door het in stand houden van dit “contact-bezoek” als een lekker conservatieve traditie.

Ton Habets
[in de Flambouw, schoolblad van Ste Marie, zomer 1963]

Tegenbezoek ‘Oirschot aan Schimmert’ 26 april 1964

Tegenbezoek ‘Oirschot aan Schimmert’ 26 april 1964.


Broeders in Schimmert

Op Schimmert waren een groot aantal broeders die de materiële zaken van Ste Marie draaiende hielden. Behalve in de keuken waar de zusters de scepter zwaaiden, waren ze op allerlei plaatsen te vinden: in de refter, de huishouding, de tuin en de boerderij, de slachterij, als koster, als timmerman en elektricien, in de DOKA, als portier, als bakker en imker en ook nog als chauffeur in de oude Citroën (Traction Avant); daarvoor was er nog een broeder koetsier geweest. Velen werkten jarenlang in Ste Marie.

image001-2


Bericht in de Volkskrant van 2 januari 1968
over de voorgenomen sluiting van Ste Marieimage001-3


Klik hier voor afscheidsrede pater G. Op ’t Veld

20 augustus 2006

Klik hier voor het beluisteren van de radiouitzending KRO/RKK ‘125 jaar Montfortanen in Schimmert.’

Reünie: ineens allemaal flink ouder

Vandaag heb ik deelgenomen aan de viering van het feit dat de Paters Montfortanen en de Dochters der Wijsheid 125 geleden in Schimmert neerstreken, nadat ze uit Frankrijk waren verdreven. In Schimmert stichtten de zusters een klooster met een pensionaat en de paters een klooster met een klein-seminarie ofwel de ‘apostolische school’ Ste Marie.

De feestelijkheden waren gisteren al begonnen met de presentatie van het geschiedenisboek “Montfortanen in de Lage Landen, 1881-2006” van pater Mathijs Schoffeleers, met de onthulling van een herinneringsmonument op Op de Bies en de opening van een tentoonstelling. Vandaag was er een feestelijke eucharistieviering in de St. Remigiuskerk in Schimmert, waarin tevens de overdracht en zegening van het Mariabeeld uit het voormalige klooster van de Dochters der Wijsheid. Indrukwekkend werd tijdens die dienst het wereldwijde karakter van de congregatie der Paters Montfortanen geïllustreerd door de gebeden in hun eigen taal, zoals ze werden uitgesproken door jonge priesters uit Azië, Afrika en Zuid-Amerika.

En daarna was er een reünie van oud-studenten van het inmiddels al enige tijd geleden afgebroken seminarie Ste Marie aan Op de Bies in Schimmert.image001Om die reünie ging het mij en velen van de bijna 2800 oud-studenten in al die jaren. Een heel aparte ervaring om oud-klasgenoten te ontmoeten die je zo’n 40 jaar niet meer hebt gezien: allemaal oudere mannen in de VUT of al met pensioen met wie je van ruim 45 tot zo’n 40 jaar geleden op het internaat de puberteit en adolescentie doormaakte.

Wat zijn de meesten met het ouder worden ingrijpend veranderd! Slechts een enkeling had zoveel van de vroegere trekken overgehouden dat je hem direct kon thuisbrengen; overigens los van de vraag of zijn naam je meteen te binnenschoot. Maar toch, je wist wie je voor je had.
Maar de meeste reünisten moesten zich voorstellen en dan, nadat je een poosje met elkaar bezig was oude herinneringen op te halen, want dat is wat je vooral doet op zo’n reünie, dan kwamen door het huidige oude gezicht heen enige sporen van dat vroegere kind of die vroegere jonge man. Maar bij sommigen gebeurde zelfs dat niet, en geloofde je zijn identiteit door zijn herinneringen – ‘getuigenissen’ die hij als het ware aflegde en waarmee getoond werd dat ook hij en hij en hij één van ons was – toentertijd.
Die veranderde en vervreemde uiterlijken, maar tegelijk vertrouwde en gedeelde herinneringen gaven tezamen een merkwaardig gevoel: iets vertrouwds en vervreemd tegelijk. De rest van de latere allemaal zo andere levenslopen, waarover je het soms ook even had, versterkten eerder die vervreemding dan die vertrouwdheid. Maar wat je déélde was het eigene – van vroeger en de reden waarom zo’n reünie wordt georganiseerd: even weer leuk bij elkaar zijn, als het ware verenigd. Even was het verleden wat dichterbij.

Maar hoe lang is alles geleden en hoe heeft de tijd bij ieder van ons behoorlijk toegeslagen. Wie bij elkaar blijven en samen verder leven, zoals langdurig gehuwden of in elkaars buurt blijven zoals veel familieleden, worden samen ouder zodat men wederzijds meegroeit met de (lit)tekenen der tijd. Maar wie ineens een tijdspanne van veertig jaren komen overbruggen, moeten zich opnieuw voorstellen en wekken verbazing – verbijstering soms (die je fatsoenshalve overigens zo goed mogelijk voor je houdt).

Ik had een lijstje namen meegenomen, waarvan het overgrote merendeel afkomstig was van een e-mail van een oud-klasgenoot, die kort geleden begonnen was onze adressen te verzamelen en contact te leggen. Dat lijstje kon vandaag worden verbeterd en aangevuld. En dan bleek dat de helft van ‘ons’ bij die reünie aanwezig was. Acht van de zestien die van de 6e klas middelbare school doorgingen naar het noviciaat, van wie er vier later priester werden gewijd, de rest was in de loop der tijd van het Groot-seminarie vertrokken.

Ik had foto’s van mijn oud-klasgenoten willen maken, maar de batterijen die ik er net ‘nieuw’ dacht in te hebben gedaan bleken – o symboliek – ook verouderd. Alles is onderhevig aan de tijd. Achteraf realiseerde ik mij dat ik niemand foto’s had zien maken, behalve dan een – denk ik – officiële fotograaf tijdens de mis.
En we hebben ook zo weinig foto’s uit die goede oude tijd…
Eén zo’n foto en tevens één van de herinneringen die we ophaalden: hoeveel we wandelden in die tijd en hoe dat toch kón in die lange zwarte toga’s lopen door het mooie Zuid-Limburg.

op 8 mei 1963 van Meerssen richting Berg en Terblijt naar Margraten

op 8 mei 1963 van Meerssen richting Berg en Terblijt naar Margraten.

Het was een heel goed idee van het Provinciaal Bestuur om deze gelegenheid aan te grijpen om een reünie mogelijk te maken. Zoiets is best heel leuk. En nu kon het nog… Want ooit zullen de Montfortanen uitgestorven raken, althans in Nederland. Daarop wijst het artikel Geen ramp dat wij verdwijnen (pdf) naar aanleiding van een gesprek met pater provinciaal Wiel Logister in Dagblad De Limburger van zaterdag 19 augustus 2006.

En op 28 augustus 1999 werd in De Volkskrant een stukje van mij gepubliceerd over mijn afscheid van het Groot-seminarie. Artikel is te vinden op de pagina ‘Oirschot, bij Pers en Publicaties,’ voorlaatste bijdrage.

Gepubliceerd door Stan Verdult
Reacties

Beste Stan, heb je in de boeken die in de kerk lagen iets gelezen van de kronieken over jouw jaren. Ik heb je niet gekend, maar ben je naam wel tegengekomen. Bij de samenstelling van het gegevensboek over alle studenten van Ste Marie kwam ik je naam tegen. Bedankt voor je reacties, Hub Kleijkers, archivaris etc.

Geplaatst door: Hub Kleijkers | 22 augustus 2006 om 16:14


Ik was in St Marie van 1955-1958
Helaas heb ik de berichtgeving over de reunie gemist anders was ik zeker gekomen.Mijn oudere broer had op de dag van de reunie zelf pas gelezen dat “er iets was in Schimmert”.
Als ik vanuit Amsterdam (woon daar meer dan 40 jaar) naar Zuid Limburg ga of vv dan neem ik vaker de gelegenheid te baat om via Op De Bies te rijden. Het is wel wat minder geworden na de sloop van St Marie, maar ja, de omgeving blijft herkenbaar.
Heb ik veel mensen uit mijn jaren misgelopen? ben geïnteresseerd in reacties.
PS Hoe kan ik dat boek bekomen?

Jos Ferenschild


Geplaatst door: Jos Ferenschild | 4 september 2006 om 23:14

Stan,
Van Gijs van den Berg kreeg ik de link naar deze site. Ik heb ervan genoten. Die wandelende novicen, prachtig!
Misschien is het je ontgaan, maar ik heb bij de reunie mijn boekwerkje ‘herinneringen aan Ste Marie’ laten circuleren. Het bevat herinneringen van onze klas, die afstudeerde in 1963 en ook veel documenten en foto’s. Als je het wilt bestellen stort dan €17,50 op rekeningnummer 225565269, vermeld je naam en adres en ik stuur je het boekje toe. Ik wacht nog met het laten drukken van boekjes, tot ik de bestelling ontvangen heb van de Montfortanen. dus als het iets langer duurt, heb dan even geduld. Mijn adres: Oude Dijk 13a Liempde.


aan Jos Fehrenschild:
Jos het boekje over de geschiedenis van de Montfortanen kun je volgens mij bestellen bij de secretaresse in Oirschot. bel op maandag Marianne Klaren, tel. 0499-572404
Hoe je mijn boekje kunt bestellen kun je hierboven lezen.

NB ondertussen heb ik natuurlijk wel enige adressen, als aanknopingspunt voor een reunie!


Geplaatst door: Frans Roefs | 9 september 2006 om 13:46
Vandaag pas zie ik deze reacties: was al enige tijd tijd niet meer ‘wezen kijken’. Leuk deze reacties. Gelukkig is de vraag van Jos Fehrenschild al beantwoord.
Ik kan er nog de website van de Montfortanen aan toevoegen; die is blijkbaar niet bij iedereen bekend:
http://www.montfortanen-nederland.nl/pages/index.html
Het is ook wel aardig om kennis te nemen van het interview, waarin zes Montfortanen op Katholiek Nederland herinneringen ophalen aan hun klein-seminarietijd in Schimmert. Zie en beluister (55′) http://www.katholieknederland.nl/klooster/archief/2006/detail_objectID9044.html


Geplaatst door: Stan Verdult | 11 september 2006 om 22:39
Beste Stan, Als “verstekeling” woonde ik ook de Schimmert-reunie bij, want ik heb nooit op Schimmert gezeten. Daar heb ik jou ook in levende indrukwekkende gestalte mogen ontmoeten….
Je maakte dit verslag, maar eerder al een mooie pagina met herinneringen en foto’s. Vandaag heb ik een links-pagina toegevoegd aan mijn Beresteijn-website en – eindelijk – jouw pagina een plekje kunnen geven. http://home.wanadoo.nl/ad.murck/links.htm
Via jouw foto elders http://home.wanadoo.nl/ad.murck/beresteijn1.htm#Stan_Verdult komt men op jouw privé site terecht. Bedankt voor jouw bijdrage. Misschien kan deze anderen weer inspireren? Laat het me weten. Met vriendelijke groeten Ad Murck


Geplaatst door: Ad Murck | 15 oktober 2006 om 10:56
Sinds kort ben ik op de hoogte van deze site. Ik heb ook contact gehad met enkele paters van toen maar op een vraag vond ik geen antwoord. Wie kan mij vertellen naar welke tentoonstelling van moderne kunst, bewegende objecten e.d., wij zijn geweest in den Haag of Amsterdam in 1961, 1962, 1963? Niet de tentoonstelling van Egyptische kunst in 1960 in het rijksmuseum Amsterdam maar als vervolg daarop. Verder ben ik in voor herinneringen van oudklasgenoten uit de jaren 1957-1964.
Bert jansen.


Geplaatst door: bert jansen | 19 maart 2008 om 10:46
Ik zie dat mijn mailadres niet vanzelf in de tekst wordt gezet: jansen.maus@planet.nl
Geplaatst door: bert jansen | 19 maart 2008 om 11:03


Pas nu kom ik deze site toevallig tegen, op zoek naar een mogelijke reunie. Ik heb van ’62 tot ’66 op Ste Marie gezeten; daarvoor nog 3 jaar op Beresteyn. Na het behalen van het gymnasiumdiploma ben ik vertrokken. De namen die ik op de weblog tegenkom zeggen mij niet zoveel. Maar ik vind het toch wel bijzonder om op deze manier met het verleden in aanraking te komen.
Groet, Henri Christiaans
Geplaatst door: Henri Christiaans | 7 september 2008 om 22:09


Ik ben van de lichting 1946. Heb in mei 1954 het noviciaat te Meersen verlaten.Ik denk met onnoemelijk veel plezier terug aan die tijd.Ik verdedig te vuur en te zwaard als iemand dit internaat in discrediet wil brengen.Toen ik de laatste dag van de reünie na zoveel jaren enkele oud-klasgenoten sprak had ik spijt, dat ik de vorige dag er niet bij was.
Blijf de sites volgen.En…WIJZER maakt me ook wijzer.

Geplaatst door: Huub Jehae | 1 december 2008 om 11:11


image004

“Met neorenaissance-details uitgevoerd is de Mariakapel aan de Valkenburgerweg hoek Op de Bies, gebouwd in 1933 onder leiding van H. Vankan,” aldus Ronald Stenvert, e.a., Monumenten in Nederland. Limburg. Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist / Waanders Uitgevers, Zwolle 2003 [van DBNL]
Mariakapel Op de Bies-Schimmert, in 1933 gebouwd op het grondgebied van de zusters ‘Dochters der Wijsheid’ [Pagina van kerkgebouwen-in-Limburg.nl] [foto: wikimedia]

 

Ontmanteling Asielzoekerscentrum Schimmert afgerond

Gemeente Nuth 09-11-2003

Handelen, gedenken en vernieuwen

De deelnemers aan de ontmanteling van het voormalige Asielzoekerscentrum Schimmert (AZC) sloten op gepaste wijze deze megaklus af. Het Comité Gedenkteken Op de Bies nodigde voor zondag 9 november Pastoor van Oss, wethouder Leon Pansters en vertegenwoordigers van het AZC en Oranjewoud uit in het Weverke in Schimmert. Na de toespraken en een laatste bezoek aan de tentoonstelling in de kerk van Schimmert zal een gedenkteken met daarin markante overblijfselen de laatste stap van gedenken zijn. De schadeclaims zullen worden afgehandeld en het vernieuwen is al in volle gang.

Een laatste blik terug
Het Comité Gedenkteken Op de Bies, met als gastheer voorzitter Gé Soons, wilde samen met de deelnemers de afsluiting van de ontmanteling en de tentoonstelling in stijl afsluiten. Om 15.30 uur sprak hij de aanwezige toe en herinnerde aan de prettige samenwerking. Zowel pastoor van Oss als wethouder Leon Pansters waren dankbaar om deze prettige samenwerking wederzijds te kunnen bevestigen. In de kerk van Schimmert kon men om 16.15. uur de expositie van het comité voor een laatste keer bekijken. Een expositie met fotos van de sloop en waardevolle historische stukken van het voormalige klooster van de Montfortanen.

Betrokkenheid bij afhandeling schade
Een aantal omwonenden heeft direct bij de aanvang van de sloop claims ingediend bij het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) of bij de Firma Heezen. COA gaf de firma Oranjewoud de opdracht om aan het begin van de sloop een opname te maken van de desbetreffende woningen. Daarnaast schakelde een aantal omwonenden zelf een bureau in om een rapport op te stellen. De gemeente begeleide de betrokkenen door informatie te verstrekken over procedurele en juridische aspecten. Tevens wees de gemeente op het feit geen partij in formele zin te zijn. Uit morele verantwoordelijkheid stond de gemeente Nuth de omwonenden bij. Op 18 november zal om 19.00 uur voor de degenen die een schadeclaim indienden, een bijeenkomst plaatsvinden op het gemeentehuis. Onder voorzitterschap van wethouder Leon Pansters zullen onafhankelijke experts aanwezig zijn. Een expert in technische schade en een jurist. Met deze zet wil de gemeente Nuth de knelpunten en de problemen gezamenlijk inventariseren om de kansen tot succes te bevorderen.
image006
Gedenkteken
Op de Bies is een begrip voor elke inwoner uit Schimmert. Een gebouw dat van beeldbepalende omvang was voor Schimmert. Een klooster met een rijke geschiedenis die nog steeds leeft bij een deel van de inwoners. Als een gebouw met een blijvende indruk op het netvlies van de Schimmertenaar verdwijnt, verdient dit een blijvende herinnering: een gedenkteken. Dit gedenkteken gaat er ook komen. Op het complex “Op de Bies” zal het Comité Gedenkteken Op de Bies een wens in vervulling zien gaan. In dit gedenkteken zullen markante overblijfselen van het complex worden opgenomen. Hiervoor zullen lokale kunstenaars worden uitgenodigd. Dit hele proces wordt vanuit het gemeentehuis begeleid door de afdeling WeBu en vanuit het Schimmertse door Comité Gedenkteken Op de Bies. Voor de realisatie van de tentoonstelling en een bijdrage in het gedenkteken nam de gemeente een bedrag op in de voorziening “Uitstralingskosten AZC”.

image005Monument op de kruising Op de Bies-Rozemarijnstraat, opgericht door het “Comité Gedenkteken Op de Bies”
Onthuld op 19 augustus 2006 bij de viering van 125 jaar paters montfortanen en zusters ‘dochters der wijsheid’ in Schimmert.
Ter herinnering aan de afgebroken kloosters van beide congregaties
en ter onderstreping van hun betekenis voor Schimmert en vandaaruit wereldwijd.
Het ontwerp van het gedenkteken is van kunstenares Vera de Haas uit Schimmert
De klok bevond zich vroeger op het dak van de kapel van Ste Marie.

Voorgeschiedenis
Op vrijdag 21 maart 2003 startte de ontmanteling van het AZC in Schimmert. In opdracht van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) voerde de Firma Heezen uit Eindhoven de megaklus uit. De gemeente Nuth begeleidde onder het motto Handelen, gedenken en vernieuwen dit hele ontmantelingproces. Handelen, gedenken en vernieuwen zijn de stappen die nodig zijn om na dit proces van slopen te kunnen bouwen aan de toekomst. Het Comité Gedenkteken Op de Bies legde door film en foto’s zoveel mogelijk vast. Hierdoor zal de betekenis van Op de Bies allerminst verloren gaan. De gemeente Nuth, omwonenden en het COA werkten al samen in de Dorpscommissie AZC Schimmert. Zij vormden het aanspreekpunt uit de bevolking van Schimmert inzake het AZC Schimmert. Deze commissie werd aangevuld met vertegenwoordigers van de Heemkundevereniging Schimmert en treden op als Comité Gedenkteken Op de Bies. Op 19 maart jl. startte het COA en de gemeente Nuth met de informatie aan de burgers over de voortgang van het sloopproces. Vanaf 15 april staat op www.nuth.nl een fotoreportage over de ontmanteling van het AZC. Deze zal spoedig verdwijnen op de website. Via persberichten en de gemeentemedia informeerde de gemeente Nuth over de voortgang van de ontmanteling. Op het terrein verrezen al twee van de 10 huizen die er gepland zijn. Naast deze woningen zal de rest van het terrein worden ingericht als groenvoorziening.
Datum nieuwsfeit: 10-11-2003
Bron: Gemeente Nuth
Vindplaats van dit bericht:  www.nieuwsbank.nl
Zie ook:  www.vanbommelsloopwerken.nl

//nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Paterskerkhof_Schimmert&oldid=45243656