Herinneringen van Gerard Heijnen (v/h broeder Grignion)

Enige herinneringen van Gerard Heijnen (v/h broeder Grignion)

Enige herinneringen die Gijs van den Berg optekende uit een gesprek in maart 2007 met Gerard Heijnen (broeder Grignion) die nu in Meerssen woont.

De broeders deden veel sloopwerk en Aloys en Leo maakten de meeste kozijnen en deden wat klein timmerwerk. Ook hebben die twee de kapel helemaal ingericht of ze ook de banken hebben gemaakt heb ik niet gevraagd. De firma Leliveld uit Den Haag zorgde voor de aanleg van de verwarming die er dus niet was in het hoofdgebouw. In dat krantenartikel staat dat de paters hun kachel brandend moesten houden maar het waren de broeders die hout moesten aanslepen!

Grignion heeft samen met Lemmens een heleboel bomen rond de school en bij de eetzaal gerooid. Daar werd toen gras ingezaaid, maar toen dat gemaaid moest worden kregen ze geen geld van de provinciaal om een grasmaaier te kopen. Toen heeft Lemmens van zijn kindsdeel (erfenis dus) met toestemming vanuit Rome en waar ze bijna een jaar op moesten wachten, een maaimachine gekocht ( F. 1500,-).

Grignion moest bij de ingang van het hoofdgebouw, waar je ook een foto van hebt met die betonmolen, de tegels fatsoeneren, Hij kreeg geen toestemming om zand te kopen. Toen heeft hij er maar as onder gegooid, maar dat was een hele klus om de boel recht te leggen.

Grignion heeft later in onze tijd de groentetuin ingericht, maar de grond was nogal zanderig en in de zomer stonden de gewassen snel te droog. Maar een pomp had hij niet. “s Avonds bracht de vader van Kees van Noort een waterpomp en buizen en dan kon er ’s nachts beregend worden. Maar dat gaf weer klachten uit de buurt vanwege de herrie van die pomp.

Br. Grignion op de schaats

Br. Grignion op de schaats

Nog een herinnering van v/h broeder Grignion

Broeder zijn op Beresteyn was in die tijd niet altijd even gemakkelijk ook al hoorden we tijdens retraites in Schimmert dat het op andere plaatsen nog strenger was. Als broeder moest je voor alles toestemming vragen. Zo wilden br. Theodorus en ik wel eens naar zee. Na lang aandringen kregen we van pater Bokeloh eindelijk toestemming. Maar wat moesten we aan, een zwembroek hadden we wel maar verder alleen een toog en om daarmee op een damesfiets naar het strand te gaan zagen we niet zo zitten. Zo trokken we maar een kaki overall aan. Op het strand van De Wassenaarse slag gingen we eerst maar een eind lopen alvorens de zee in te gaan. Toen we uit zee terugkwamen hadden  juist een aantal meisjes zich geïnstalleerd bij de plek waar wij ook al zaten. Even later gingen ze volleyballen. Omdat ze eigenlijk met te weinig waren werden wij gevraagd mee te doen. En dat deden we ook en we kregen de nodige complimenten. Toen het voorbij was vertrokken de dames weer en een tijdje later wij ook. Of de dames  fietsten zo langzaam of wij zo snel, feit is dat wij ze inhaalden en herkend werden. En we schaamden ons rot in die overall, alsof we van het kamp waren.

Een ander keer was ik met br. Amandus aan het schaatsen bij Allemansgeest. Van de Leidseweg waren er ook jongens aanwezig. En omdat we nogal goed uit de voeten konden op de schaats, werden we gevraagd om aan een wedstrijd mee te doen die vlak daarna  zou worden gehouden. Nou daar hadden we wel zin in en vol goede moed togen we naar de Overste, maar helaas we kregen geen toestemming.

 

Noot van Gijs van den Berg.
Heel opmerkelijk voor mij om dat te horen over pater Bokeloh. De studenten kregen overal toestemming voor. We gingen naar de film en deden mee aan het programma van het Cultureel Centrum. Pater Bokeloh moedigde het bezoek van zussen zelfs aan, met de opmerking dat we niet wereldvreemd moesten worden.

Uit een e-mail van 6 april 2007 van Gijs van den Berg