Pers en publicaties door de jaren heen

Pater Bokeloh over de seminarie-opvoeding

image001-10

Toneel op de seminaries van de Kapucijnen en de Montfortanen

Toen de Kapucijnen goed en wel geacclimatiseerd waren op Beresteyn, zetten zij ook hier hun traditie van het jaarlijks “groot-toneel” voort. Ze legden een openluchttheater aan in ‘het groot bos” over de tweede sloot. Hun repertoire was zeer klassiek hoewel Calderon plaats maakte voor Joost van den Vondel en Alphons Laudy. Omdat er geen meisjes op het seminarie zaten, kwamen veel toneelstukken niet in aanmerking of werden de vrouwenrollen eruit geschreven. Ook werd een stuk wel bewerkt zodat jongens die de baard nog niet in de keel hadden de vrouwenrollen konden spelen.

Er werd ’s middags gespeeld, eenmaal voor de ouders en vervolgens voor de Voorschotense bevolking.
Daarnaast waren er producties tijdens carnaval, deze waren uiteraard binnen.

Nadat de Kapucijnen na het schooljaar in 1954 vertrokken, werd er verbouwd en vingen de lessen voor de Montfortaanse leerlingen aan in september 1956.

Aanvankelijk zonder toneeluitvoeringen, maar de Voorschotenaren, verwend door het toneel van de Kapucijnen, drongen aan op voortzetting van deze traditie. Zo werden o.a. opgevoerd: Maarten de Haas, een klucht in drie bedrijven, van Constant Lindemans op 22 juni 1958, De Kleine Wever Johannes van Ivonne Waegemans in 1959 en in 1960 De Hemelse Visser van H. Beex, een spel in vier bedrijven.

De Montfortaanse seminaristen hadden een iets ander repertoire dan de Kapucijnen, in eerste instantie omdat de tijdgeest veranderde en ten tweede omdat de gemiddelde leeftijd van de Montfortaanse seminaristen lager was, omdat deze slechts de eerste vier jaar van de middelbare schoolopleiding op Beresteyn genoten en de laatste 3 jaar in Schimmert, waar de sfeer nog behoudender was. Daar werden bijvoorbeeld ook stukken van Shakespeare opgevoerd.

Ook de toneeluitvoeringen van de Montfortanen waren aanvankelijk middagvoorstellingen. Pas in 1964 was er een avonduitvoering dankzij Broeder Hugo, die voor elektriciteit en schijnwerpers had gezorgd.

Tot omstreeks 1967 zijn er toneeluitvoeringen geweest, maar toen de Mammoetwet werd ingevoerd en de seminaristen naar middelbare scholen in de omgeving gingen, die hun eigen toneeluitvoeringen hadden, raakte het openluchttheater in onbruik. Op de plek van het theater werd een prachtige tuin aangelegd.image001-1

Openluchtspel ‘de kleine wever Johannes’

Eén kanttekening bij dit artikel. Het was niet het eerste openluchtspel.
Een jaar eerder, in 1958, werd “Maarten de Haas” opgevoerd.
Toen waren naast de leerlingen alleen de ouders, broers en zussen aanwezig.
Misschien een vooroefening om het later ook aan de omgeving te presenteren?

image002

Artikel in de Leidse Courant van 15 december 1959

image001-2

image002-1image003image004image005image006-1image007image008-1beresteyn-gereed-als-klein-seminarie

 Het Binnenhof 30-06-1945

Het Binnenhof 30-06-1945

Middelburgsche courant 01-08-1910

Leidsche Courant 05-06-1956

Inzegening van Beresteyn door Mgr M.A. Jansen van Bisdom Rotterdam
op zondag 20 december 1959

image001-3

image005-1

misdienaars achteraan Peter Denneman en Kees Heiligers

image002-2image003-1image004-1

image001-4
image002-3

De Leidse Courant van zaterdag 30 maart 1963 over 12½ jarig bestaan van het Montfortaans Seminarie Beresteyn

image001-5image001-6image001-7

Voetbal op Montfortaans Seminarie Beresteyn

Deze sport heeft op Beresteyn altijd een grote plaats ingenomen bij de ontspanning tijdens de vrije momenten en de vrije middagen. Ze groeide uit tot een contact met de “buitenwereld”.

Toen de opleiding nog gevestigd was aan de Haagse Schouw vond de eerste voetbalwedstrijd buiten eigen terrein plaats tegen de jongens van de Kapucijnen die toen nog Beresteyn bewoonden. Dat was op 2 juni 1953 en er werd direct met 4-2 gewonnen. Ze hadden de smaak te pakken en het werd het begin van veel wedstrijden elders. Een half jaar later waren de jongens van de Franciscanen uit Katwijk aan de beurt. Ook zij werden verslagen, ditmaal met 3-0. Kort daarna namen de Kapucijnen revanche met 4-1.

Jarenlang werd er over en weer tegen “Katwijk”gespeeld en werd er, zeker van de kant van Beresteyn, naar deze ontmoetingen toegeleefd en fietsten er veel supporters mee.

Toen Beresteyn in september 1955 bevolkt werd door de Montfortanen kon het veldje bij de Zilverfabriek, waarop de studenten van de Kapucijnen voetbalden, niet meer gehuurd worden. Later werd er in het eigen bos een stuk grond vrij gekapt en werd er nog een betonnen tennisbaan uit de tijd van Wullings verwijderd. Zo ontstond een aardig veldje om te voetballen.

In de zomer van 1955, terwijl er aan de gebouwen van Beresteyn nog volop werd verbouwd en de studenten nog op de Haagse Schouw verbleven, werd er alvast een traditie van de Kapucijnen voortgezet. Een groepje jongeren van de Leidseweg onder aanvoering van Frank van Suchtelen ( zoon van de laatste directeur van het Wullingsinstituut) voetbalde regelmatig tegen de Kapucijnen. De eerste wedstrijd tegen Beresteyn ( versterkt met een paar broeders) verloor de Leidseweg met 7-2. Ook al noemden zij hun team Leeuwenstein. Maar in november wonnen ze weer met 8-2.

Een jaar later, in mei 1956, kreeg het elftal van Wed. van Suchtelen nieuwe voetbal shirts. Geel met rode manchetten en een rode halsboord. Tevens stelde ze een wisselbeker beschikbaar, die gewonnen werd door Beresteyn aangevuld met een paar broeders. Maar er deed ook nog een broeder mee bij de anderen omdat die niet genoeg jongens op het veld konden brengen.

In de jaren erna werd er daarnaast ook vaak gespeeld tegen jeugdelftallen van SVLV, Docos, de Rijndijk en de jeugd van de Haagse Schouw. In latere jaren toen Beresteyn louter internaat was en er daar geen lessen meer werden gegeven, speelde men tegen de schoolelftallen waar ze hun opleiding volgden, zoals het Lucas( Voorschoten), Duinzigt (Oegstgeest) en het Adelbertcollege( Wassenaar). In die jaren ging men al verder van huis zoals naar Hageveld ( Heemstede) en Rijswijk en speelde men tegen Blauw Zwart (Wassenaar), ONS ( Den Haag) en Randstad Sport ( Voorschoten). Toen werd er ook gericht getraind om resultaat te boeken.

In mei 1963 deed Beresteyn als schoolelftal voor het eerst mee aan het toernooi om de Rector Vester beker.* Op het terrein van SVLV werden ze van de twintig ploegen laatste. Maar een jaar later werden ze zowaar eerste door het team van Teylingen in de finale met 1-0 te verslaan. Grote vreugde op Beresteyn en krantenartikelen in het Binnenhof en de Leidse Courant.

Zo’n succes werd op dit niveau niet meer gehaald maar het schoolelftal werd nog vaak uitgenodigd en kwam steeds knap voor de dag.

*Pastoor Vester was gedurende 16 jaar ( t/m 1963) rector van het St.Liduinahuis in Leiden. Naar hem werd het jaarlijkse voetbaltoernooi genoemd waar katholieke voetbalverenigingen en organisaties aan deelnamen .

?? Augustus 1964

?? Augustus 1964

Jaargang 15       III       juni 1965
Schoolblad van het Montfortaans Klein Seminarie “Beresteyn” te Voorschoten

image001-9image002-4


patere-bernardPATER BERNARD, ONZE PREFECT, OVERSTE VAN ZEVENAAR.

De titel van dit artikel zal geen enkele bewoner of oudbewoner van Beresteyn vreemd toeschijnen. De man die ermee bedoeld wordt is voor jong en oud, sinds jaren beter bekend als Pater Prefect dan als Pater Bernard. Dat bewijst overduidelijk hoezeer hij zich persoonlijk heeft ingeleefd en ingezet voor de moeilijke taak die hij jaren geleden aanvaard heeft en altijd met grote toewijding en verantwoordelijkheid heeft vervuld.

In de combinatie Pater Bernard – Prefect zal verandering komen, en die verandering is ook de reden waarom in dit nummer van onze “Harpoen” zoveel aandacht besteed wordt aan Pater Bernard.

pater-e-bernardU weet het reeds: Onze Pater Prefect is benoemd tot overste van Zevenaar. Meer dan twintig jaar heeft Pater Bernard gewerkt aan de opleiding van toekomstige paters. Vanaf september a.s. staat hij voor de taak om jongens te begeleiden naar het noviciaat van onze broeders. Voor niemand van ons die Pater Bernard van meer nabij gekend hebben, gedurende zijn priesterleven, is deze nieuwe taak een verrassing geweest.

Als jong priester werd Pater Bernard benoemd voor onze school in Schimmert. Daar heeft hij al gauw laten zien, hoeveel verstand hij had van les geven en met jongens optrekken. Zijn lessen waren verzorgd, de orde liet niets te wensen over. Dit laatste speelde waarschijnlijk een grote rol, toen Schimmert een nieuwe prefect nodig had. Iedereen, die enigszins bekend is met het leven in een internaat, weet wat het zeggen wil, dagelijks te staan voor een gezelschap van ongeveer 150 jongens in de leeftijd van 12 tot 20 jaar. Daar is het probleem van orde en op tijd zijn veel groter dan in een gezin. Dat is het nu niet alleen, maar dat was het zeker ook in de jaren veertig, toen de oorlog voorbij was en de bevrijding kwam.

Iedereen was er van overtuigd, dat Pater Bernard zijn taak goed deed. De overheid wist echter ook, dat de Prefect van Schimmert een waardevolle predikant was en daar was op dat ogenblik een groot tekort aan. Een paar jaar was het toen zijn werk om met oudere confraters wekenlang parochie-retraites te preken, – weken, die afgewisseld werden met het taaie werk van huisbezoeken en oplossen van gezins- en familieproblemen.

Ook in het gezelschap van de predikanten was hij een geziene figuur en kon men op hem rekenen, als er een preek moest worden overgenomen, om welke reden dan ook. Jaren later nog kon Pater Bernard verhalen over die “diensttijd” en meerdere malen hoorden wij de predikanten van die tijd tegen Pater Bernard zeggen: “Weet je nog wat we beleefden bij die parochie-retraite, b.v. in Dordrecht.” Voor iedereen een aanwijzing en een teken dat Pater Prefect zich ook toen van zijn beste zijde liet zien.

Toen kwam er plotseling, tegen het einde van de veertiger jaren, een grote verandering voor de Nederlandse Provincie van de Paters Montfortanen. Een sinds jaren gekoesterde wens begon vastere vormen aan te nemen. De mogelijkheid kwam, dat de Paters een tweede seminarie in Nederland konden beginnen en wel in het westen van het land.

Twee Paters met ervaring en doorzettingsvermogen werden benoemd om het nieuwe seminarie te beginnen in Heiloo. Het waren Pater Polder en Pater E. Bernard. Daarmee begon voor Pater Bernard de derde fase in zijn priesterleven. Andermaal werd hij Prefect – weliswaar van een klein aantal leerlingen – maar onder omstandigheden, die wel veel charme hadden, maar daarnaast ook veel vroegen van de persoon in kwestie.

Eén jaar Heiloo. Toen vier jaar Voorschoten (Haagsche Schouw) en sinds 1955 “Beresteyn”. Heel wat jongens, natuurlijk voornamelijk uit Noord- en Zuid-Holland kunnen vertellen, wat Pater Bernard voor henzelf en voor Beresteyn betekend heeft.

Elk jaar een groot aantal lessen en heel wat vakken werden door Pater Prefect in de loop der jaren gegeven. Ik denk aan Nederlands, muziek, geschiedenis, biologie, natuurkunde en tekenen.

Naast dat alles was eigenlijk de hoofdtaak: Prefect. Wat dat inhoudt, weet alleen degene, die het meegemaakt heeft. Elke jongen en daarbij elke Pater en Broeder konden bij Pater Bernard terecht voor welk klusje of klus dan ook. Veel jongens hebben zowel lichamelijk als geestelijk erg veel aan hem te danken; hij was altijd te bereiken. Wij hebben hem op Beresteyn gezien als opvoeder, ziekenverzorger, kleermaker, en klokkenmaker, wasman en noemt u maar op. Moest u een stencil gedraaid hebben: Pater Bernard heeft het jarenlang gedaan. Werd er toneel gespeeld: hij was de man van de décors en tevens grimeur. De omliggende plaatsen van Voorschoten weten dat er op Beresteyn een Pater is, die een Sinterklaasuitrusting met alles wat erbij komt, kan verzorgen.

Naast deze veelvuldige werkzaamheden, die dikwijls voor een groot gedeelte de materiële kant van het leven raakten, heeft Pater Prefect veel priesterlijke arbeid gedaan in huis en buitenshuis. Jarenlang is hij de leider geweest van onze Missie-aktie op Beresteyn, en buitenshuis heeft hij dikwijls het Woord Gods verkondigd. Geen jaar ging er voorbij of hij preekte lijdensmeditaties, ondanks het voornemen om er het volgend jaar maar van af te zien. Met de grote feestdagen zoals Kerstmis en Pasen vond men hem in een bepaalde parochie om datgene te doen waar hij eigenlijk priester voor geworden was.

Dit was in heel grote lijnen het leven van Pater Bernard vanaf zijn priesterwijding. Steeds was hij bij de jeugd, die hij wist te leiden en te bezielen en die van haar kant hem jeugdig van hart deed blijven.

Wanneer men dit gelezen heeft, zou de vraag kunnen gesteld worden: wij constateren alleen maar goede dingen; heeft deze man dan geen gebreken en heeft hij geen fouten gemaakt ? Pater Bernard is een gewoon mens zoals iedereen, maar het was hier de plaats noch de bedoeling om te spreken over zijn fouten: hij kent ze zelf wel. Dit artikel is bedoeld als een dank- en eerbewijs van heel Beresteyn voor alles wat hij gedurende lange jaren voor zovelen gedaan heeft.

Wij wensen hem een gelukkige toekomst met Gods rijkste zegen.

[In De Harpoen van juni 1965]image002image003


image001-11

Een eerste gedeelte uit een interview met Peter Denneman, waarin hij iets zegt over Beresteyn. De rest is te lezen in een PDF-bestand dat hier downloaden is: Mensen zoeken God


Het uurgebed der broeders

Gijs van den Berg in een e-mail op 2 augustus 2007

Gisteren ben ik een hele dag bij Gerard Heynen (br. Grignion) in Meerssen op bezoek geweest. Het was een hele leuke dag, met bezoek aan Vroenhof en br. Leo en een uitgebreide wandeling door Meerssen en omgeving.

Laatst was ik bij de begrafenis van Br. Aloysius geweest en ze hadden dat erg op prijs gesteld. Op de vraag van Gerard en zijn vrouw waarom ik daar dan naar toe was gegaan, zei ik dat de broeders op Beresteyn altijd zo’n indruk op me hadden gemaakt met hun dagelijkse gebeden. Zo opeens stopten ze met hun werk, werden de machines in de timmerwerkplaats uitgezet en namen dan de tijd voor gebed. Als 12 jarige maakte dat op mij grote indruk. Het brevieren van de paters zag je natuurlijk ook wel, maar dat kende ik al van de pastoor van ons dorp.

Toen ik dat zo zei wist Gerard spontaan nog een gebed uit die tijd op te zeggen. Ik wil je dat niet onthouden en misschien is het iets voor de website. Het ging als volgt:

Houd moed mijn ziel
De tijd gaat voorbij
De eeuwigheid nadert
Laat ons nu leven
Zoals wij verlangen
Geleefd te zullen hebben
Bij het uur van onze dood.

Wel mooi hé ? Elke dag van de week was er een ander gebed, dat elk uur werd gezegd. En dat eindigde altijd met bovenstaand gebed. Vandaar dat hij dat nog zo goed wist.


Uit een brief van Broeder Marcel ( Sjef Moonen) van 9 maart 2008 n.a.v. vragen die Gijs van den Berg hem voorlegde:

Bij deze foto van zondag 25 maart 1956 uit het album Beresteyn van Peter Hoogland (Sjef Moonen 2e van rechts op de achterste rij)

Bij deze foto van zondag 25 maart 1956 uit het album Beresteyn van Peter Hoogland
(Sjef Moonen 2e van rechts op de achterste rij)

“We speelden toen een wedstrijd tegen het elftal van Frank van Suchtelen, zoontje van de zilverfabriek* op de Leidseweg, vlak naast ons. We maakten hun toen met 10-1 in met voetballen, zelf nog 2x gescoord! Die persoon die je zocht bij naam is: Piet van Leeuwensteyn (midden achterste rij), afkomstig meen ik van Kerkrade of daar uit de buurt. Een bekwaam tekenaar toen in Bunde.

Zelf ben ik daar een jaar geweest, voor timmerman, in Bunde. Dat ging me goed af, maar niet lang kunnen doorzetten. Ben nadien in het keukenwerk terecht gekomen. 5 Jaar eerst in Oirschot, daarna bijna 40 jaar in Rotselaar, ook keuken en slagerij.
Daarna in 2000, op rust…? Naar Geule. Hier werk ik in ’t park met een kruisweg + Lourdesgrot. Probeer mensen weer wat aan ’t bidden te krijgen in de mei-maand met het rozenkransgebed, door ’t park en zo eindigend bij de grot. […]

O ja, wat deed ik in Voorschoten. Welja, heb toen met een postulant ´n half jaar planken ontspijkerd van de hoofdbouw toen. De slaapbarak bij de kapel tot aan de nok gevuld met hout. (Leuk om even te vermelden!).

Mijn briefje is vol. Hopelijk heb ik je wat geholpen met mijn gekrabbel.

Veel liefs en een gebedje voor U van Broeder Marcel alias Sjef Moonen.

Opruimen slaapzaal maart 1957

Opruimen slaapzaal maart 1957

* was wel buurjongen, maar was niet van de zilverfabriek


Beresteyn in “Montfortanen in de Lage Landen”

Montfortanen in de Lage Landen

Montfortanen in de Lage Landen

Deze website is een behoorlijke aanvulling op het boek Montfortanen in de Lage Landen, waarin bijna alles over het ontstaan van het montfortaanse seminarie in Heiloo en later Voorschoten, wordt gemist. Verder lezen


Misbruikschandaal

Beresteyn bleef niet verschoond van het grote schandaal!
Seksueel misbruik van seminaristen door paters gebeurde blijkbaar ook in Beresteyn!

Al vanaf begin maart 2010 beschik ik over een kranteknipsel waaruit blijkt dat ook in Beresteyn…
Nadat jarenlang berichten over seksueel (machts)misbruik in R.K. instellingen in Ierland, de VS en recenter ook in Duitsland in het nieuws waren, werd ineens vanaf eind februari 2010, na een oproep van de Volkskrant om ervaringen met seksueel misbruik op internaten en seminaries te melden, in korte tijd vele van dergelijke gevallen gerapporteerd.
Op 2 maart 2010 al kwam in de Volkskrant het volgende stukje:

image013

Dat was best even schrikken voor de makers van deze website. Er viel ineens een zware smet op ‘ons Beresteyn’ met een afstraling ook op deze website.
Twee paters? Eén kunnen we wel traceren, maar een tweede…?
Op 4 maart verscheen in Groot Voorschoten dit berichtje:

schermafbeelding-2016-11-16-om-19-23-58

En zo verschenen er vele berichten. In bovenstaand berichtje staat dat de recent overleden pater Gerard Schrama de laatste is die op Beresteyn is geweest, dat klopt niet. Broeder Jan Lathouwers en de paters Fons Walters en Richard Schreurs hebben op Beresteyn gewoond en gewerkt en zijn nog in leven. Het kan echter ook zijn dat ze bedoelen: “de laatste Montfortaan afkomstig uit de plaats Voorschoten”. Dan hebben ze gelijk. De uit Voorschoten afkomstige Montfortanen waren: Leo van Winden, Arie van der Hulst en Gerard Schrama.

We gaan hier niet alles memoreren van wat sindsdien allemaal in de media is verschenen.

Toen Drs. W.J. Deetman op 7 mei 2010 zijn voorstel tot instelling van een onafhankelijke onderzoekscommissie aan de Nederlandse Bisschoppenconferentie en de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR) bekend maakte, waren al 1500 gevallen gerapporteerd.

Zie hier méér over deze onderzoekscommissie: www.onderzoekrk.nl

interview-met-heiner-holman

Link naar >  interview_heiner_holman