Voorgeschiedenis van Beresteyn

Voorgeschiedenis van Beresteyn: Instituut Wullings, seminarie van de kapucijnen, intrek en het einde van het verblijf der montfortanen.

Beresteyn, van statig woonhuis naar Instituut Wullings en vervolgens Seminarie van achtereenvolgens Kapucijnen en Montfortanen

Beresteyn

herkomst onbekend

Foto van Beresteyn van een site met oude ansichten van Voorschoten.

Foto van Beresteyn van een site met oude ansichten van Voorschoten.

Schetsje uit de Welstandsnota Voorschoten 2002

Schetsje uit de Welstandsnota Voorschoten 2002

Beresteyn luchtfoto

Beresteyn luchtfoto

Woonhuis

Beresteyn is een landgoed op het zuidwestelijke deel van Berbice te Voorschoten dat in 1828 werd verkocht aan de drie jaar tevoren (in oktober 1825, zie hieronder uit Nederlands adelsboek) in de adelstand verheven jonkheer Hugo van Beresteyn (1790 – 1857) die er in 1833 het huis bouwde dat hij de naam Beresteyn gaf.

Wapen met een beer (mannelijk varken)

Wapen Beresteyn met een beer (mannelijk varken)

Het werd een ‘bescheiden’ landhuis aan de zijde van de Leidseweg met een komvormige waterpartij ervoor. Achter het huis bevond zich een landschappelijk bos met een slingerend paden patroon, dat onder meer leidde naar de nog bestaande ‘hermitage’, een gemetselde, grotachtige folly, aan de westzijde van het terrein. [onder een folly verstaat men een bouwwerk zonder functie, gebouwd als ornamenteel element, zie: kastelen en buitenplaatsen in Zuid Holland]

Beresteyn

foto Jan Beijers ca 1983

Folly aan de achterzijde Beresteyn

Folly aan de achterzijde Beresteyn

Hugo van Beresteyn en Jkvr. Anna de Jong van Beek en Donk, met wie hij op 29 juli 1818 in Beek en Donk was getrouwd, kregen in dit huis hun zesde en laatste kind: Jkvr. Anna Cornélie Madelaine van Beresteyn, werd hier op 25 februari 1837 geboren.

Toujours ou Jamais
Hugo van Beresteyn (1790-1857), de derde zoon van Gijsbert van Beresteyn, bracht zijn leven ambteloos door, terend op zijn erfdeel. Na enige tijd gewoond te hebben op het kasteel Frisselstein te Veghel vertrok hij naar Voorschoten, waar hij de buitenplaats huize Beresteyn bouwde. Op 29 juni 1818 was hij gehuwd met Anna de Jong van Beek en Donk (1796-1863). Aan het eind van zijn leven zag hij zich genoodzaakt een beroep te doen op de ondersteuning van zijn kinderen.
Paulus Anne en Hugo van Beresteyn werden bij Koninklijk Besluit van 1 oktober 1825, nummer 213, tot de adelstand verheven. ( Tsja. De familielijfspreuk was dan ook Toujours ou Jamais)
www.gahetna.nl/collectie/archief/pdf/NL-HaNA_2.21.018.ead.pdf

Om financiële redenen moest Hugo van Beresteyn het landgoed in 1846 verkopen aan Willem Frederik Christ die het in 1853 naliet aan Vrouwe Ariena Didrika Fortuyn Harreman, die kort daarna trouwt met Frederik Hendrik van Iterson (ze krijgen drie kinderen). Vrouwe van Iterson overlijdt in 1867. In 1870 verkoopt het gezin Beresteyn aan Joh. Mattheus van Kempen sr., die zijn zoon erin laat wonen. Anthonius Everdinus van Kempen (1843-1902) erft het als zijn vader in 1877 overlijdt. Hij verkoopt het in 1882 aan zijn halfbroer Johannes Mattheus van Kempen Jr.

Opregte Haarlemsche Courant 09-02-1856

Opregte Haarlemsche Courant 09-02-1856

Gevelsteen in de zijgevel van het latere Montforthuis

Gevelsteen in de zijgevel van het latere Montforthuis

De eerste steen werd, gezien de inscriptie die laat lezen 9 M 8 D 1846, op 8 september 1846 gemetseld. Vrouwe Ariena Didrika Fortuyn Harreman zal bevriend geweest zijn met Willem Frederik Christ die het leuk zal hebben gevonden om bij de bouw van deze nieuwe opstal de eerste steen door zijn vriendin te laten leggen.

Instituut Wullings

J. M. van Kempen Jr verkoopt landgoed en huis in 1893 aan Hendrik Hermanus Gerrit Wullings (1869-1936) die in Beresteyn het ‘Instituut Wullings’ vestigde, een chique jongenskostschool met HBS-opleiding. Het woonhuis werd verbouwd en kreeg zijn huidige voorgevel in neorenaissance stijl. Begin twintigste eeuw vonden nog enkele uitbreidingen van het huis plaats. Zie: kastelen en buitenplaatsen in Zuid Holland

Instituut Wullings

In het boekje Voorschoten in oude ansichten, samengesteld door C.H. Voorhoeve [Uitgeverij Europese Bibliotheek. ISBN 978-90-288-4126-0] staat een afbeelding (nr 21) van een eindexamengroep met het volgende bijschrift:

Voorschoten

Voorschoten in oude ansichten

Huize “Beresteyn” zo genoemd door jhr. Hugo van Beresteyn die er in 1830 ging wonen. Z’n jongste dochter werd er in 1837 geboren. In 1880 kwam het buiten, dat grensde aan Berbice in het bezit van J. M. van Kempen die ’t huis in 1893 verkocht aan H. Wullings, die er de bekende jongenskostschool in stichtte.

Hulp en heil

In 1936, na het overlijden van Wullings werd de heer Brandsma directeur van het Instituut (Beresteyn kwam en bleef in eigendom van Mevrouw Wullings (A.J.C. van Merckesteyn).

 De Telegraaf 31-03-1936


De Telegraaf 31-03-1936

De Telegraaf 01-04-1936

De Telegraaf 01-04-1936

In 1940 werd Jhr. George van Suchtelen directeur. In 1942 werd Dr. Henry Pierre Heineken (vader van Freddy) eigenaar van Beresteyn. In 1944 werd Jhr. George van Suchtelen de eigenaar.

Deze en de vorige gegevens over opvolging der eigenaars en bewoners zijn uitgezocht door of voor Ad Murck en zijn website over Beresteyn

Kostscholen – soms ‘fameuze opleidingen’

In een artikel in de Leeuwarder courant van zaterdag 30 Januari 1965, geschreven door F.H. Pasma, zien we Wullings naast andere internaten vermeld. Hij schrijft: “Kostscholen voor jongens (jongenskostscholen) speelden vroeger een belangrijker rol in de opvoeding der jeugd dan tegenwoordig. Volgens wetenschapper pedagoog prof. dr. Ph. Kohnstamm, heeft naast het veelvuldiger worden van onderwijsgelegenheden in de 19e eeuw en het hier te lande sterker vasthouden aan de gezinsopvoeding, er toe bijgedragen, dat na de tweede helft van de negentiende eeuw de jongenskostscholen geleidelijk verdwenen, terwijl de meisjeskostscholen langer bleven bestaan. Nog altijd bestaan er inrichtingen, waar jongelui. ondergebracht zijn die soms diverse scholen bezoeken, maar bij hun studie toezicht en leiding voor het huiswerk nodig hebben. Omstreeks de eeuwwisseling waren bekende instituten met internaat o.a. Instituut Wullings te Voorschoten, Instituut Wegerif te Nijmegen (door G. Wegerif opgerichte kostschool voor kinderen van welgestelde ouders die op de kop van de Berg en Dalseweg gevestigd was), Rozenburg aan de Groningerstraat te Assen, Admiraal van Kinsbergen te Elburg en Poutsma te Leeuwarden.”

Instituut Wegerif zullen we zodadelijk nog tegenkomen.

Leerlingen van Instituut Wullings

Dat het instituut Wullings zich in sterke mate richtte op opleidingen voor jongens die vervolgens op de KMA een militaire opleiding gingen volgen en op jongens van mensen in Nederlands Indië blijkt uit deze advertentie die in 1905 in Bintang Hindia verscheen.

Foto afkomstig uit Harry A. Poeze, Cornelis Dijk, Inge van der Meulen: Di negeri penjajah: orang Indonesia di negeri Belanda, 1600-1950. Kepustakaan Populer Gramedia, 2008 [p. 59]

Foto afkomstig uit Harry A. Poeze, Cornelis Dijk, Inge van der Meulen: Di negeri penjajah: orang Indonesia di negeri Belanda, 1600-1950. Kepustakaan Populer Gramedia, 2008 [p. 59]

De tekst links van de foto:
“Deze school ligt buiten de stad en de plaats is erg gezond. De slaapzaal, eetzaal, en speelzaal zijn allemaal erg ruim. Er is (zijn) een badkamer(s) enz. Rond de school is bos, een wandelpark en een speelplaats. Er is een klaslokaal waar de kinderen leren en praktijk krijgen die nodig is voor de algemene ontwikkeling van  iedereen.”
Onder de foto:
“(Aan)geprezen door veel Hollanders die in het Land van Indië wonen of gewoond hebben, en door de Heer Clockener Brousson, Hoofdredacteur van “Bintang Hindia” – de Ster van Indië, die deze school gezien/bezocht heeft.”
Rechts van de foto:
“In deze school studeren nu Raden (adelijke titel) Badaroeddin en Raden Mahamoeddin, allebei zonen van J.m.m meneer Sultan van Koetei. Deze school is zeer geschikt voor kinderen die onderwijzer willen worden in Europa. Mevrouw Wullings, dochter van meneer de Assistent Resident van Merkesteyn. De kinderen die uit Indië komen krijgen elke dag Indisch eten.”

En die bestemming blijkt ook uit verschillende biografieën op internet van personen die op Instituut Wullings hebben gezeten. Diverse militairen bijvoorbeeld. Daarvan enige voorbeelden.

Johannes Theodorus Furstner (1887 – 1970) Minister van Marine tijdens de Tweede Wereldoorlog, volgde de HBS te Amsterdam en op het opleiding Instituut “Wullings” te Voorschoten, daarna de opleiding tot zeeofficier aan het Koninklijk Instituut voor de Marine te Willemsoord (1902-1906), waarna een militaire carrière volgt die begint als luitenant ter zee der 2e klasse (1908) en eindigt als luitenant-admiraal (1945), marineofficier te Nederlands-Indië (1908-1918) enz.

Boom, Gerrit Jan (1907 – 1985) volgde (extern) de HBS op Instituut Wullings te Voorschoten.

Op een website over Suikerbaron Johannes Drost en zijn gezin komen we enige informatie over beleving van Instituut Wullings tegen.

Nicolas Charles DROST (1882- 1959) Verhuisde vanuit zijn ouderlijk huis in Amsterdam aan de Prinsengracht 610 naar Abcoude op 17 okt 1892 en korte tijd later naar Voorschoten, waar hij op kostschool zat (Instituut Wullings).

En op een andere pagina: “Johan en Charles Drost bleven van 1892 tot 1896 op kostschool. Volgens de verhalen die werden overgeleverd, moeten ze in elk geval in Voorschoten zeker geen prettige tijd hebben gehad, want het ging er streng aan toe, daar aan het Instituut voor ‘Lager, meer uitgebreid Lager en voorbereidend Hooger onderwijs Noorthey’, het latere Instituut Wullings dat was gehuisvest op het landgoed Beresteijn. Hendrik Wullings zwaaide van 1893 tot 1936 de scepter in zijn particuliere Hoogere Burgerschool met internaat. Een duur internaat ook, waar veel jongens zaten van rijke ouders die in Indië woonden, maar tevens een laatste strohalm voor wanhopige ouders die hun balsturige zoon steeds opnieuw van school getrapt zagen. Zo’n lamstraal werd dan bij Wullings in Voorschoten grondig afgeknepen en gedrild tot een bruikbaar geheel in de maatschappij. In een dergelijk hard milieu brachten de vriendelijke zachtaardige gebroeders Drost een deel van hun tienerjaren door. Vooral Johan bleek behoorlijk onder het gebrek aan huiselijke warmte te hebben geleden en droeg de herinneringen aan die periode zijn hele leven met zich mee.

Over ene van Dijk – van Hensbergen komen we een uittreksel tegen uit Het Vaderland van 13 juli 1930


EINDEXAMEN H.B.S. 5-j. c. VOORSCHOTEN – Instituut Wullings.

B.-Afd. geslaagd: H.J. Akkerman, A.L. Beker, B.W. baron Bentinck, W.O. Bornhaupt, jhr. J.W. van den Bosch, R. d’Arnaud Gerkens, L.F. v.d. Kraats……………..etc…………… L.C.F. Wunder, H. Duineveld, P.J. Flik, Den Haag, H. Geistdorfer, F.J. Godin, L.J. Jansen, H.H. JANTZEN (!), A.C. Koreman, R.J.A. Meihuisen, Ph.L. Sadée…………etc………

Afgewezen geen.


Zie hier bij Ad Murck foto’s en informatie van Cees Vreedenburgh, die van 1937-1940 op het Instituut Wullings zat.

Leraren van Instituut Wullings

We komen ook enige namen van leraren tegen, zoals:

Gerrit Siebe Overdiep (1885-1944), taalkundige en literatuurhistoricus, was van 1911 tot 1912 leraar aan het Instituut Wullings, een particuliere HBS te Voorschoten. [Van hier]

Bernard Machiel Noach (1881 – 1977) was NEERLANDICUS, leraar Nederlands aan de Gem. HBS (later Rembrandt-Scholengemeenschap) te Leiden en aan het Instituut Wullings te Voorschoten. [Van hier]

Jan Pieter Duyverman wordt in 1930 leraar aan het Instituut Wullings. [Van hier]

Johannes Evert Akkeringa was van 1921 tot ca. 1944 tekenleraar aan het instituut Wullings te Voorschoten. Hij had teken- en schilderlessen gekregen van zijn vader J.E.H. Akkeringa en op de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Hij werkte licht-impressionistisch – woonde en werkte in Den Haag, Scheveningen, Voorburg, en in Heeze (N.B.). Na 1945 werd hij tekenaar bij de A.N.W.B. [Info van hier]

Johannes Evert Akkeringa

Johannes Evert Akkeringa

Jacob Israel de Haan

De meest bekende leraar (hoewel dat nauwelijks bekend is) is wel Jacob Israel de Haan (1881-1924). Ook deze bekende schrijver, broer van Carry van Bruggen, was een poos leraar op Instituut Wullings. Hij werd daar ontslagen vanwege het ´Pijpelijntjes-schandaal´.

Jacob Israel de Haan

Jacob Israel de Haan

De Pijpelijntjes-affaire (i.v.m. zijn homoseksualiteit) is veel beschreven, maar je komt nergens tegen dat hij op het Instituut Wullings les gaf: niet in zijn biografie op Wikipedia, niet in het Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidsbeweging, niet bij het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, niet bij het Joods Historisch museum, niet bij de Digitale Bibliotheek Nederlandse Literatuur.

…kortom, je komt het nergens tegen, alleen in het volgende stukje dat citeert uit een boek met Brieven van en aan Jacob Israel de Haan, waaruit blijkt dat hij les gaf, zowel aan het Instituut Wullings te Voorschoten als aan het Instituut Wegerif te Nijmegen.

Eén schooljaar, dat van 1906-1907, woonde Jacob Israel de Haan (1881-1924) in Nijmegen, althans van maandagmorgen tot vrijdagmiddag. In de weekeinden verbleef hij in Amsterdam. Hij was in Nijmegen als docent verbonden aan het Instituut Wegerif, een hbs met kostschool die op de kop van de Berg en Dalseweg gevestigd was.

De Haan werd geboren in Smilde, waar zijn vader voorzanger in de synagoge was. Zijn zus Carry zou later als Carry van Bruggen bekend worden. Zijn debuutroman Pijpelijntjes (1904), waarin openhartig en haast vanzelfsprekend over een homoseksuele relatie geschreven werd, had een schandaal veroorzaakt en de Amsterdamse grond werd De Haan te heet onder de voeten. Zijn vriendin Johanna van Maarseveen en zijn vriend Arnold Aletrino, aan wie het boek opgedragen was en die in de roman herkenbaar als de intieme vriend van Jacob (‘Joop’) ten tonele gevoerd werd, kochten alle exemplaren van het boek op. Het schandaal kostte De Haan zijn baantje bij dagblad Het Volk, waar hij de kinderrubriek verzorgde en het besmette zijn naam zo zeer dat hij ook op het Instituut Wullings te Voorschoten, waar hij les gaf, zijn ontslag kreeg: ‘Pats, men hoorde van “Pijpelijntjes”. Naar de maan.’ In Nijmegen had men kennelijk van Pijpelijntjes niet gehoord. De Haan woonde er intern en in de eerste maanden was de toon in de brieven die hij Frederik van Eeden en Albert Verweij schreef nog redelijk opgetogen: ‘Op school gaat alles zeer wel.’ Al bedelde hij wel om bezoek: aan Van Eeden vroeg hij of hij niet eens in Nijmegen kwam.

[Bron: Rob Delvigne & Leo Ross, Brieven van en aan Jacob Israel de Haan, diss. vua, z.pl., 1994]

Nationaal Archief

In archieven zal meer te vinden zijn over Instituut Wullings. Zo blijkt uit inventarissen van het Nationaal Archief het volgende opgeslagen:


Inventaris van het archief van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen: Afdeling Middelbaar Onderwijs; (Hoofd)afdeling Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs; Directie Algemeen Voortgezet en Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs, (1874-) 1918-1975

282-314 Stukken betreffende toegewezen beroepen van gemeenten tegen andere gemeenten en gedeputeerde staten inzake bijdragen ingevolge H.O.- en de M.O.-wet, 1923-1941

334 Stukken betreffende het onderzoek naar het financieel beheer van het instituut Wullings, 1942 1 omslag

383-384 Stukken betreffende gegrond- of ongegrondverklaringen van beroepszaken ingevolge artikel 71 W.V.O inzake toekenning van bekostiging aan scholen, 1966-1975

781 Voorschoten – Afdeling h.b.s. van het Instituut Wullings. 1914-1921

[Van het Nationaal Archief]


Was het Instituut Wullings de voortzetting of opvolger van Instituut Noorthey te Voorschoten?

In het bericht over ´suikerbaron Drost´ hiervoor konden we lezen over ´het Instituut voor ‘Lager, meer uitgebreid Lager en voorbereidend Hooger onderwijs Noorthey’, het latere Instituut Wullings dat was gehuisvest op het landgoed Beresteijn.´

En in een Levensbericht in het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1934 lezen we: Dr Sjoerd Sanders Hoogstra (9 April 1856-13 Maart 1933) was van 1 September 1880 tot 30 Juni 1881 onderwijzer aan het Instituut voor Lager, meer uitgebreid Lager en voorbereidend Hooger onderwijs Noorthey te Voorschoten, het latere Instituut Wullings.


Intermezzo – Het Instituut Noorthey

Instituut Noorthey was een jongenskostschool welke door Petrus de Raadt werd opgericht op 24 juni 1820. In wikipedia lezen we over Petrus de Raadt (1796 – 1862), onderwijzer, pedagoog en oprichter van het onderwijsinstituut Noorthey te Veur. Zijn vader die eveneens onderwijzer was, behaalde in 1807 het onderwijzersdiploma van den eersten rang en opende een kostschool voor welgestelde Rotterdamse kinderen. Petrus de Raadt, door zijn vader in de gelegenheid gesteld om een goede opleiding tot onderwijzer te volgen, maakte studiereizen met praktijkstages in Engeland, Duitsland en Zwitserland. Hij promoveerde aan de Universiteit van Halle.

Daarna kocht hij de buitenplaats Noorthey (dat zijn naam ontleende aan de Rotterdamse familie Noorthey) en begon daarin een kostschool voor jongens. Op 20 juni 1820 werd het instituut geopend en het stond onder leiding van de 24-jarige Petrus de Raadt. In datzelfde jaar krijgt hij het diploma “onderwijzer van den eersten rang” op grond van buitengewone verdiensten. Petrus de Raadt was een markant pedagoog en onderwijsvernieuwer die zijn tijd ver vooruit.

In 1841 kocht hij in Voorschoten Groot Stadwijk en Klein Stadwijk. In laatstgenoemde ging hij wonen. Hij raakte bevriend met burgemeester Treub. In 1851 richtte hij het Noorthey Genootschap op, dat een paar jaar later zijn gehele erfenis mocht ontvangen. Burgemeester Treub was executeur-testamentair en daarna tot 1871 rentmeester van het genootschap.

Het instituut Noorthey was van 1820 tot 1882 in Veur gevestigd (thans Leidschendam) en van 1888 tot 1907 in Voorschoten. Qua omvang was de kostschool bedoeld voor 20 à 30 leerlingen. Het instituut was al snel een succes. Reeds in 1823 was het lesgeld vastgesteld op f 1.200 per jaar, in die tijd een aanzienlijk bedrag, ook voor welgestelde ouders. In 1825 waren er 32 leerlingen. Het instituut was zijn tijd ver vooruit; het was een model voor ontwikkelingen die in bredere kring pas veel later zouden volgen. In 1830 had elke leerling een eigen stukje tuin. Omstreeks 1850 werden reeds gymnastieklessen ingevoerd, destijds een noviteit.

In 1849 nam zijn toenmalige assistent J.H. Kramers de leiding over van Petrus de Raadt. In 1860 werd het schoolgeld vastgesteld op f 1.400 per jaar. Dit was alleen mogelijk omdat het schoolgeld werd gesubsidieerd door het Noorthey Genootschap. Tot de komst van de HBS was Noorthey een zeer gerenommeerd instituut. Daarna waren de gloriejaren van het instituut voorbij, omdat men alles bij het oude liet. Het instituut werd in kwaliteit gepasseerd door de HBS en het gymnasium. Toch bleven de leerlingen toestromen; het instituut teerde op oude glorie. In 1882 werd het instituut tijdelijk gesloten.

Het instituut werd in 1888 heropend in gebouw Groot-Stadwijk te Voorschoten, naast de Laurentiuskerk. De pedagoog dr. J.W. Lely was de laatste directeur (1893-1907). De dichter P.C. Boutens was van 1894 tot 1904 leraar klassieke talen. In 1907 werd het instituut opgeheven.

Bekende leerlingen

Wellicht de bekendste leerling was Prins Willem de oudste zoon van Koning Willem III en Koningin Sophie. Vanaf maart 1851 verbleef de prins ruim drie jaar op Noorthey. De koning en de koningin zijn allebei een aantal maal op bezoek geweest, maar nooit samen.

Johannes Kneppelhout, bekend onder het pseudoniem “Klikspaan”, was ook leerling van Noorthey.

Over Petrus de Raadt,  over Instituut Noorthey, over het nog altijd bestaande Noorthey Genootschap Verder PETRUS DE RAADT EN ZIJN INSTITUUT “NOORTHEY” door Karel De Clerck. In: Paedagogica Historica: International Journal of the History of Education, 1477-674X, Volume 6, Issue 1, 1968, Pages 46 – 67 [Van hier]


In bovenstaande informatie over het Instituut Noorthey, dat vanaf 1888 in Voorschoten gevestigd was en in 1907 werd opgeheven, blijkt uit niets dat het werd overgenomen door Instituut Wullings. Er zijn een aantal jaren, n.l. vanaf 1893 toen Instituut Wullings begon, dus twee jongenskostscholen in Voorschoten geweest. Wullings was een HBS, Noorthey niet en miste de aansluiting. Men zal later soms hebben aangenomen dat Wullings de voortzetting was van Noorthey. In de beleving was het als het ware de opvolger.

Wederwaardigheden van Beresteyn tijdens WO II

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Instituut Wullings gesloten, zo lezen we bij de gemeente Voorschoten en in Wikipedia, maar dat geschiedde blijkbaar niet direct bij het begin, want op vrijdag 27 september 1940 schreef G.H.C. Hart:

“Uit M.v.F.’s brief maakte ik op, dat je John en Nev beiden naar Beresteijn*) hebt gezonden; dat lijkt mij heel verstandig en dat is voor mij erg geruststellend, in zooverre je op een of andere wijze toch eenig inkomen hebt: mijn salaris, mijn pensioen of steun van anderen?”

Uit  G.H.C. Hart, Het dagboek van dr. G.H.C. Hart (ed. A.E. Kersten). Martinus Nijhoff, Den Haag 1976 [Van DBNL]

*) Bedoeld is het Instituut Wullings te Voorschoten, dat gevestigd was in ‘Beresteyn’, aldus licht de DBNL toe.

In De Kampioen van 15 april 1943

In De Kampioen van 15 april 1943

Sterker nog in De Kampioen van de ANWB verschenen tijdens de oorlog regelmatig advertenties van het Instituut Wullings, waarvan hier enige voorbeelden. Zo snel werd Instituut  Wullings dus niet gesloten.

In De Kampioen van 3 augustus 1940

In De Kampioen van 3 augustus 1940

De kampioen

De kampioen

Een aantal advertenties van andere aard.

Wullings adverteerde nogal veel in allerlei kranten, zowel landelijk als regionaal. En ook in meerdere kranten die in Nederlands Indië verschenen. Veelal waren het wervingsadvertenties voor het instituut. En ook mededelingen over het aantal geslaagden met vermelding in welke richting ze afgestudeerd waren.

MMKB04_000141746_mpeg21_p006_image-1

Haagse Courant 21-02-1920

MMKB04_000129940_mpeg21_p002_image

Haagsche courant 03-10-1906

MMKB04_000142012_mpeg21_p002_image

Haagsche courant 25-09-1920

MMKB04_000129946_mpeg21_p002_image

Haagsche courant 05-10-1906

MMKB04_000124773_mpeg21_p006_image

Haagsche courant 19-01-1900

ddd_010294413_mpeg21_p008_image

De locomotief: Samarangsch handels- en advertentie-blad 23-09-1896

ddd_010128935_mpeg21_p014_image

Het nieuws van den dag: kleine courant 14-10-1903

ddd_010635093_mpeg21_p003_image

Middelburgsche courant 01-08-1910

MMKB04_000126554_mpeg21_p003_image

Haagsche courant, 15-03-1899

Het Instituut heeft waarschijnlijk dus gefunctioneerd tot in 1944 het gebouw door de Duitsers werd gevorderd. In het Nationaal Archief bevindt zich “Het archief van het Ministerie van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming: Afdeling Kabinet, 1940-1945.” Daarvan is Inventarisstuk nr 795 omschreven als: “Afschrift van een nota inzake vordering van het gebouw van het Instituut Wullings te Voorschoten voor het oefenen van recruten der Waffen S.S. juli 1944 1 stuk.” Maar aan het eind van dat jaar kreeg Beresteyn alweer een andere (of wellicht dubbele?) bestemming.

Na een bombardement door Engelse Spitfires op 28 december 1944 van V2-locaties, die vier voltreffers op de Sint-Ursulakliniek in Wassenaar kwamen, waarbij de zusters Willibalda en Lioba omkwamen, besloot men de patiënten uit de kliniek te evacueren. Met handkarren werden zij overgebracht naar het instituut Wullings in Voorschoten. [Info van Oorlogsmonumenten en over het monument voor de omgekomen zusters]

V.V.V. Beresteyn

(Voetbalvereniging, een verhaal apart)

In 1893 verplaatst Dhr.Wullings zijn kostschool van Nieuw-Loosdrecht naar Huize Beresteyn. Aanvankelijk start het “Instituut Wullings” met 16 jongens maar zou later in de jaren dertig uitgroeien tot 160 leerlingen.

Noorthey bestond al langer en was opgericht door Petrus de Raadt in 1820. (Aanvankelijk gevestigd in Veur werd het in 1888 verplaatst naar Voorschoten en in 1907 gesloten. Al snel kwam in die gebouwen het kindertehuis Nieuw-Voordorp).

Voorbeeld voor de kostscholen in die tijd waren de Engelse kostscholen zoals het Eton College. Tucht, kennis en sport waren de pijlers van het onderwijs. Niet toevallig was de lijfspreuk van Wullings “ Tucht baart vrucht”.

Noorthey richtte in 1889 de eerste voetbalclub in Voorschoten op en werden lid van de Nederlandse Voetbal- en Athletiek bond NVAB, een voorloper van de KNVB. Drie keer per week werd er gedurende 2,5 uur op de kostschool gevoetbald, echter nooit in een competitieverband van buiten de school.

Instituut Wullings elftal met banier

Zo kan met recht gezegd worden dat Beresteyn de eerste voetbalclub in Voorschoten was, want in 1902 sloot men zich aan bij de Haagse Voetbalbond HVB onder de naam VVB ( Voetbalvereniging Beresteyn).

Toch liep men op Beresteyn tegen dezelfde problemen aan als Noorthey. Het instituut was een gesloten gemeenschap. Ze kwamen nauwelijks van het terrein af en hadden vrijwel geen contact met de inwoners van Voorschoten.

Maar Wullings had daar een oplossing voor gevonden. Hij krijgt het voor elkaar dat alle wedstrijden thuis worden gespeeld. Dat wordt vastgesteld op een vergadering van de HVB op 16 september 1902. Er staat in de notulen : “Alle verenigingen zullen worden aangeschreven omtrent het verzoek van Beresteyn om alle hunne wedstrijden thuis te spelen. Beresteyn zal alle onkosten vergoeden”. Later richt Beresteyn samen met (het Leidse) Ajax en de Sportman de Leidse Voetbalbond ( LVB) op omdat ze (van buiten Den Haag) toch wel een vreemde eend waren in de HVB. Desondanks spelen ze tot 1908 in de HVB. Dan trekken ze zich terug uit de competitie en komt Wullings met een nieuw team Ivy, maar ook die maken het seizoen niet af. Vanaf 1910 gaat het weer voor de wind. Ze spelen in de eerste klasse van 1910 en worden kampioen in het seizoen 1910-1911. Ook in seizoen 1914-1915 en 1917-1918 zijn ze de sterksten. Maar in het seizoen 1916-1917 komen ze er niet aan te pas omdat 3 zeges van Beresteyn worden omgezet in verlies wegens het opstellen van een geroyeerde speler.

In 1922 besluit de LVB dat Beresteyn ook uit moet spelen maar Wullings gaat er niet mee akkoord want zijn instituut is immers een “gesloten” internaat en gaat uit de LVB.

Overigens kwamen de voetballers van Beresteyn toch wel buiten hun eigen terrein. In 1911 spelen ze in Nijmegen tegen Quick. Ze gaan zelfs helemaal naar LVV in Leeuwaren, staat in de Maasbode te lezen en hetzelfde bericht haalt ook nog de Tijd van die dagen .Deze wedstrijden vonden niet plaats in competitie verband maar werden waarschijnlijk gespeeld om het instituut Wullings te promoten. In diezelfde jaren gingen ze naar Wilhelmina in Den Bosch en Noad in Tilburg. Ook zullen ze nog wel wedstrijden in andere plaatsen gespeeld hebben want het Wullings instituut was landelijk bekend en adverteerde ook nog in regionale kranten zoals Leeuwarder Courant, Middelburgse Courant, Provinciale Gelderse en Nijmeegse Courant, Nieuwe Rotterdamse Courant, Haagsche Courant, Het Vaderland, Arnhemse Courant en Bredasche Courant. En niet te vergeten De Locomotief: Samarangsch Handels en Advertentie blad, Sumatra post en de Javabode. Maar in die laatste kranten zullen geen wedstrijd verslagen gestaan hebben. En ook zal niet elke wedstrijd de krant in Nederland gehaald hebben.

Wullings team

Voetbalveld 1913

Het veld van VVV Beresteyn lag buiten het terrein, achter de zogenaamde ‘grot’. Als je op de heuvel stond, keek je over het veld richting Wassenaar en zag je de molen en -bij helder weer- de duinen. De foto is genomen op het veld op de locatie waar nu de Admiraal de Ruytersingel is. In de verte is de molen van de Noord-Hoflandse polder zichtbaar, die stond op de plaats waar nu de parkeerplaats is van zwembad het Wedde.

In 1933 initieerde de heer P.J.de Lint( die van 1930-1934 de HBS daar doorliep) met behulp van een gymnastiekleraar de doorstart van voetbalvereniging Beresteyn. Zij speelde met 2 elftallen in de Leidse Competitie. Bij de Zilverfabriek liet hij revers speldjes maken met een beer erop afgebeeld en het onderschrift VVB. De voetbalvelden lagen achter Beresteyn. Er waren ook tennisbanen en er werd ook gehockeyd. Het hockeyteam heette de grizzley’s.

In het seizoen 1935-1936 werd Beresteyn niet ingeschreven wegens onenigheid, niet duidelijk waarover. In 1939-1940 schrijft Beresteyn zich niet in voor de competitie maar in de twee seizoenen 1940-1941 en 1941- 1942 staan ze weer bovenaan in de eindstand. In het jaarverslag van de voetbalbond staat over Beresteyn: ”Het is altijd moeilijk om elftallen als Beresteyn in de juiste afdeling te plaatsen, daar schoolelftallen steeds aan grote veranderingen onderhevig zijn”. In het seizoen 1942-1943 was er weer iets gebeurd waardoor het elftal bij de eindstand twee punten in mindering werd gebracht. En in 1935 wil de LVB de secretaris van Beresteyn niet en Beresteyn trekt zich wederom terug om in 1936 weer terug te keren.

Cees_Vreedenburgh_1939_2

De studenten hebben bepaalde periodes meerdere sporten beoefend, op basis waarvan ze ook wel Sportvereniging Beresteyn (SVB) zijn genoemd. Maar bij de KNVB stonden ze altijd geregistreerd als VV of VVV Beresteyn.

Er zijn wel meer incidenten bij het voetbal. Tijdens de behandeling van een strafzaak op 11 juni 1942 naar aanleiding van de wedstrijd tussen Leidsche Boys en Beresteyn 2 wordt geopperd dat één van de spelers van Beresteyn gerookt zou hebben. Er blijken onvoldoende getuigen te zijn, waarna vrijspraak volgt. Het is oorlog en er is onrust. Onder de leraren op Beresteyn is er veel verzuim, o.a. door ziekte, stress en tewerkstelling voor de Duitsers. Het aantal leerlingen loopt terug en de contacten met Indië zijn afgesneden. Er zijn geen sport- en amusements artikelen te koop om de leerlingen bezig te houden. Er worden regelmatig leerlingen geschorst, o.a. voor slecht gedrag in de Blauwe Tram. De Hongerwinter vangt aan. In het seizoen 1944-1945 wordt geen competitie gespeeld. Kort na de oorlog, op 6 november 1945, laat Dhr. Van Suchtelen ( directeur van Beresteyn ) de Gemeente Voorschoten per brief weten dat hij voornemens is de opleiding stop te zetten. Met de opheffing van “Instituut Wullings” stoppen automatisch alle sportactiviteiten van dit vermaarde bolwerk. In het jaarverslag van de LVB van augustus 1946 staat geschreven: “De vereeniging Beresteyn verdween zonder enige kennisgeving. Geen brief werd beantwoord! “. ( Lang citaat uit 125 jaar Voetbal in Voorschoten ( 1889-2014) samengesteld door Hans Douw. Ook voor andere gegevens is gebruik gemaakt van zijn naspeuringen en van die van Jane Koopstra-Kraal )

VVV Beresteyn

Haagsche courant 10-07-1905

Haagsche courant 10-07-1905

MMRANM02_000016229_mpeg21_p002_image

Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant, 20-12-1911

Algemeen Handelsblad 27-10-1928

Algemeen Handelsblad 27-10-1928

Beresteyn seminarie der Kapucijnen
Na de oorlog werd Beresteyn seminarie en klooster van de paters Kapucijnen. Daarover is een aparte pagina samengesteld – hier te vinden.

Beresteyn voorzijde anno 1960

Beresteyn voorzijde anno 1960

Beresteyn seminarie van de Montfortanen

In 1954 (11 maart passeerde de koopakte) ging Beresteyn van Jhr. G. van Suchtelen* over naar de paters montfortanen. Na een intensief bouwkarwei o.l.v. de architecten Kropholler en Bijl, uitgevoerd door de firma’s Kropholler uit Voorschoten en Togni uit Leidschendam, waarbij veel timmerwerk door een team van broeders werd verricht, kon op 12 sept 1955 de eerste bevolking door de montfortaanse seminaristen plaats hebben. Daarover wordt hier verder niets meegedeeld en wordt verwezen naar alle informatie over het montfortaans seminarie op de rest van deze website. Na opheffing van hun seminarie in 1968 stichtten de paters er een jongenskostschool – tot 1983.
Van 2 okt 1983 – 1 okt 2000 werd Beresteyn Het Montforthuis, een retraite- en bezinningsomgeving.

* Jhr Van Suchtelen overleed later dat jaar. Ziehier de grafsteen van hem en zijn vrouw op 3 augustus 2010 op het kerkhof achter de Sint Laurentiuskerk aan de Leidseweg te Voorschoten - gefotografeerd door Gijs van den Berg

* Jhr Van Suchtelen overleed later dat jaar. Ziehier de grafsteen van hem en zijn vrouw
op 3 augustus 2010 op het kerkhof achter de Sint Laurentiuskerk aan de Leidseweg te Voorschoten – gefotografeerd door Gijs van den Berg

Beresteyn ná de Montfortanen

Het kerkhofkruis werd overgebracht naar het kerkhof achter de Sint Laurentiuskerk aan de Leidseweg te Voorschoten.

Foto op 3 augustus 2010 gemaakt door Gijs van den Berg

Foto op 3 augustus 2010 gemaakt door Gijs van den Berg

image030

Na hun vertrek in mei 2001 bood het huis onderdak aan diverse stichtingen, kunstenaars en buitenlandse werknemers.

Huidige situatie Woonhuis met voorgevel in neorenaissance stijl. Het bos, met gebogen oprijlaan naar het huis, heeft in hoofdlijnen zijn negentiende­eeuwse karakter behouden met diverse monumentale beuken- en eikenbomen. Beresteyn is niet toegankelijk. [Van hier]

Zie daarover verder de pagina: Hoe het na het vertrek van de Montfortanen op 13 mei 2001 verder ging met Beresteyn

Beresteyn voorzijde anno 2004 – foto J. van der Kooij kastelen-Zuid-Holland-excursie Voorschoten 9 oktober 2004

Beresteyn voorzijde anno 2004 – foto J. van der Kooij
kastelen-Zuid-Holland-excursie Voorschoten 9 oktober 2004

Beresteyn anno 2007 [foto PBV architecten]

Beresteyn anno 2007 [foto PBV architecten]

Beresteyn 3 augustus 2010 gefotografeerd door Gijs van den berg

Beresteyn 3 augustus 2010 gefotografeerd door Gijs van den Berg